It(em) cornelijs tyelens woenen(de) te berthe(m) in p(rese)ncia heeft genome(n)/ ende bekent dat hij genome(n) heeft tegen adriane v(er)heylwig(en)/ drie boend(er) lants luttel min oft meer gelijck die in div(er)se stucke(n)/ gelegen sijn omtrent berthem bij eeghenhove(n) bijden breedenweghe/ ende opde eyckdelle Te houden ende te hebben van halfmeerte/ lestleden eene(n) t(er)mijn van sesse jae(re)n lang due(re)nde deen nae/ dand(er) zonder myddel v(er)volgen(de) elcx jairs dairen bynne(n) o(m)me/ ende voe(r) twee mudden rocx en(de) twee mudden tarwen/ elcx grains goet ende payabel met wanne en(de) vlogele(n) wel/ bereit der maten van loeven(e) alle jae(re) tsinte andriesmisse/ apostels te betalen ende te loeven(e) ten huyse des voirs(creven) adriae(n)s/ te leve(re)n den selve(n) adriane jairlijx den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde/ ende telken t(er)mijne als v(er)volghde schout Met vorweerde(n) dat/ de voirs(creven) wynne de voirs(creven) goede sijne(n) t(er)mijn due(re)nde wel en(de)/ loflijck wynne(n) ende werve(n) sal ghelijc reghenoeten bove(n) en(de)/ beneden It(em) de voirs(creven) wy(n)ne sal sculdich sij(n) de voirs(creven) land(en)/ wel en(de) loflijc eens tov(er)mesten bynne(n) de voirs(creven) vi jae(re)n met/ condicien dat de voirs(creven) wynne tsijne(n) afscheyden de voirs(creven) goed(en)/ laten sal te weten twee en(de) een half dach(mael) opde eyckdelle/ met rogghe besaeyt twee boender gestort voort ende ond(er)/ half dach(mael) brake welke voirweerd(en) gelufte en(de) (con)dicien (et)c(etera)/ cor(am) hoeve(n) tybe decembr(is) xviii