It(em) meester peter van loeven(e) p(rac)ticien in medici(n)en in p(rese)ncia/ heeft gekint en(de) gelijt dat joh(ann)es heyms ind(en) mane en(de) als
//
procur(eur) vand(en) goidsh(uyse) van sinte agneten geheete(n) van cabbeke ind(er) stat/ van thiene(n) hem met gered(en) pe(n)ni(n)gen gecontenteert afgeleecht/ v(er)nueght en(de) voldaen heeft van eene(n) peter erflijck der twee/ pet(er)s erflijck die de voirs(creven) procur(eur) ind(en) name als vo(r)e den voirs(creven)/ meeste(re)n pete(re)n bekinde m(ar)cii xiiii lestlede(n) gevallen te sijne in deyli(n)g(en)/ tegen den selve(n) procur(eur) aen en(de) op een huys en(de) hoff mette(n)/ toebehoirte(n) wijle(n) des voirs(creven) goidsh(uys) nu t(er) tijt jorijs van kessele/ gelegen inde vetterie tussche(n) de goede jans vand(er) hulst bried(er)s/ t(er) eender en(de) jans smeet t(er) and(er) zijde(n) welken voirs(creven) peter erflijc/ den voirs(creven) goidsh(uyse) vi maii a(n)no lxxxiiii bij jorise van kessele voirs(creven)/ dien de voirs(creven) goede bij brueder pete(re)n dympne(n) procur(eur) vand(en) voirs(creven)/ goidsh(uyse) voir scepen(en) van loeven(e) ten selve(n) tijde erflijc uutgegeve(n)/ werdd(en) afgeleecht wert Scelden(de) dair om volcomelijc quijte/ tvoirs(creven) goidsh(uyse) de voirs(creven) goede en de besitt(er)s der selv(er) en(de) alle(n)/ ande(re)n des quitan(cie) behoven(de) vand(en) voirs(creven) eene(n) peter erflijc P(ro)mitt(ens)/ nullaten(us) alloq(ui) cor(am) liefk(enrode) hoeve(n) maii vii