Den dach van rechte op heden dienen(de) voir meye(r) ende /scepen(en) va(n) loven(en) tusschen robbeerde de huy als p(ro)cur(eur)/des godshuys vander rameyen t(er) eende(re) en(de) m(er)tene/darion en(de) franchoise honchijn t(er) ander sijden hebben/de selve p(ar)tien uutgestelt en(de) gecontinueert tot va(n)/heden over acht dagen naistcomen(de) te mistijde om/alsdan te dienen(e) gelijck dien op hede(n) gedient soude/hebben in sca(m)pno julii xvii/