Met condicien en(de) vorweerden dat al wairt soe dat de voirs(creven)/assignacien en(de) bewijsseniss(en) gelijck voe(r) vand(en) leengoeden gedaen/werden dat nochtans de voirs(creven) henr(ic) niet tegenstaen(de) dien he(m)/sal moege(n) behulpe(n) om jairlix te comen(e) tot betalinge(n) der
//
voirscr(even) erfrinten het zij metter guedingen vand(en) leengoede(n)/voirs(creven) oft metten voirscr(even) brieve op zijne(n) p(er)soen oft /zijn andere goede alsoet hem alderbest gelieven sal/behalven nochtans dat meester steve(n) met eender bet(alin)[g(e)]/jairlix sal gestaen cor(am) eisdem/