It(em) gielis van cav(er)soen in p(rese)ntia heeft gekint ende geleden/gehaven te hebben ende ontfangen vanden edele(n) en(de) moegen(de)/h(er)toge hertog willem(me) h(er)toge te gulcke ende tottenberghe/greve te ravensberghe hee(re) te heynsberghe te dyest te/zichene etc(etera) en(de) dat uut handen mathijs vanden rode rintm(eeste)r/des voirs(creven) he(re)n in zijne(n) lande van dyest de so(m)me van/thien rinssche gulden(en) uut saken vanden twintich rinsguld(en)/die de voirs(creven) gielis jairlijcx ende erfelijc heeft en(de) houden(de) es/op de goede chijsen ende pachten des voirs(creven) hertogen
//
vercregen tegen h(er) jacop wijlen greve van salmen bescr(even)/in zeke(re) scepen(en) brieve(n) van loven(en) ende ande(re) d(air)op gemaect/te twee t(er)mijne(n) te weten(e) deen helicht te bamisse ende/dand(er) helicht te paesschen ende dit vanden t(er)mijne/van paesschen lestleden bekynnen(de) hem de voirs(creven) gielis/vand(en) voirs(creven) t(er)mijne ende allen ande(re)n voirleden(en) t(er)mijnen/van voe(r) den voirs(creven) paesschen verschenen volcomelic genoech/gedaen te zijne scelden(de) d(air)af quijte den voirs(creven) h(er)toge/zijne(n) rintmeester ende goeden en(de) allen ande(re)n des quitan(cie)/behoeven(de) cor(am) hoeven vynck octobr(is) xvii/