It(em) joufr(ouwe) lijsbeth svilters weduwe gorijs wijlen vrancx/t(er) eende(re) en(de) hubrecht lambrechts die hue(re) wynne geweest/heeft van hue(re)n hove t(er) wolfshagen t(er) and(er) sijden hebben
//
hen gesubmitteert en(de) verbonden aengaen(de) den meswynnen(e) ende/messayen(e) bijden voirs(creven) hubrecht gebuert soe de jouffr(ouwe) meynt/en(de) d(air)aff sij van hem oprichtinge geeyscht heeft in vie(r) goede/mans eerdwynne(n) te weten(e) ja(n)ne vand(er) grecht willem(me)/ruelens pauwelse de pape en(de) ja(n)ne van grieken die de/lande gevisiteert heeft hebben en(de) hebben gelooft in wed(er)/sijden gestentich te houden tgene des bijde voirs(creven) vier goede/ma(n)nen dien aengaen(de) uutgesproken sal wordde(n) tussche(n)/dit en(de) dijssendach naistcomen(de) cor(am) hove burg(imagistr)[o] julii xviii/