Item wout(er) vande(n) zijpe pelsmake(r) in p(rese)ntia/ heeft gekindt ende gelijdt dat hem afgeleet/ ende afgequete(n) zijn bij henricke cuernicx/ alsulke(n) vier rinsgulden(en) erffelijc dair voer/ de voirs(creven) henrick met zijne(n) medeplege(re)n opte(n)/ vierde(n) dach februarii lestlede(n) he(m) v(er)obligeert/ hebben aende(n) voirs(creven) woute(r) Promitten(s) nullate(nus)/ alloqui sed war(andizare) erga quoscu(m)q(ue) prout Geloven(de)/ voirts de voirs(creven) wout(er) vand(en) zijpe want hij/ den scepen(en) brief vand(en) voirs(creven) vier rinsguld(en)/ erfflijc in zijne(n) behoude heeft ald(air) hij dien/ op dese tijt sond(er) perikel niet wel en soude/ conne(n) gecrige(n) ov(er)mits dien dat dien es ind(en)/ sterfhuyse dat hij den selve(n) scepen(en) brief den/ voirs(creven) henr(icke) in zijne(n) hande(n) leve(re)n sal tussche(n)/ dit ende vastelavont naistcomen(de) en(de) alsdan/ a(n)nichile(re)n ende te nyeute doen prout cor(am)/ eisdem