Vand(en) stoote questien ende geschillen wesen(de)/ tusschen willem(me) maes sone wijlen willems/ van ov(er)ijssche als man ende mo(m)boer jeha(n)ne(n)/ vand(en) waye(n)berghe zijns wijfs docht(er)/ gheerts wijlen vande(n) waye(n)berghe die/ hij hadde van alijten wijlen ottemans
//
zijne(n) wive ende hier inne geloeft heeft te/ v(er)vangen met m(ar)grieten vande(n) waeyenb(er)ghe/ weduwe jans wijlen coppens zust(er) der/ selv(er) joha(n)ne(n) t(er) eend(er) zijden ja(n)ne leema(n)s zone/ wijlen willems die hij hadde vand(er) voirs(creven)/ wijlen alijtte(n) ottemans t(er) ande(re) en(de) h(er)ma(n)ne/ vand(er) linden als man ende mo(m)boer m(ar)griete(n)/ leemans zijns wijfs wittige docht(er) des/ voirs(creven) wijlen willems die hij hadde van/ katlijne(n) wijlen coesmans zijne(n) tweeste(n) wive/ die zij oick hier inne gelooft te vervangen/ t(er) derd(er) op de successie ende versterfenisse/ vande(n) haeflijcken ende erfflijck(en) goeden gebleve(n)/ en(de) verstorve(n) nae de doot ende aflivicheit/ katlijne(n) wijle(n) leemans wittige docht(er) des/ voirs(creven) wijlen willems van zijne(n) yerste(n) bedde/ soe wel de ghene(n) die bij der selv(er) katlijne(n) v(er)crege(n)/ moegen zijn als ande(re) goede(n) have oft erve/ en(de) oick docht(er) d(er) voirs(creven) wijlen alijtte(n) ottema(n)s/ van hue(re)n tweesten bedde D(air) elck vand(en) drie/ p(ar)tien voirs(creven) meynt in gericht te zijne ende/ recht actie deel en(de) successie nae recht te hebben(e)/ en(de) des allen dien aencleeft hebben he(n) de voirs(creven)/ partien gesubmitteert in segge(re)n en(de) my(n)lijck/ yeffen(er)e in h(er)ma(n)ne mombours en(de) lodewich(en)/ block indiffere(n)ter in sulcker vuege(n) dat elck/ vande(n) selve(n) drie p(ar)tien zijn reden(en) he(n)/ dyenen(de) totte(n) rechte van zijnd(er) successien/ in gescrifte ov(er)geve(n) sal den voirs(creven) segg(er)s/ en(de) dat de selve seggers dit aengehoert hue(r)/ uuytsprake d(air)aff doen sullen eendrachtelijck/ op dat zij veraccoerde(re)n come(n) oft and(er)s de/ selve reden(en) van partien in gescrifte bringe(n)/ in hande(n) vanden scepen(en) van loven(e) om
//
d(air)op een came(r) vo(n)nisse ende leeringe(n) te hebben(e)/ wes van rechts wegen d(air)af sculdich es tzijne/ om den wijn ende al bynne(n) acht dage(n)/ naistcomen(de) Promitt(entes) ratu(m) cor(am) b(er)ge donct/ januarii vii