Item anthoenis dedden heeft bekindt gehave(n) te hebbe(n)/ van dien van vorst op zeke(re) beden die deselve hier/ voirmaels sculdich moegen sijn geweest tweelf rins/ gulden(en) xiiii stuv(er)s dairop nae dien die van vorst/ voirs(creven) gerasteert sijn geweest ind(er) stadt van dyest/ deselve geallegeert hebben de voirs(creven) betalinge geschiet/ te zijne hopen(de) alsoe van dien ontslagen te wordd(en)/ seggen(de) oick deselve anth(oenis) dat hij de voirs(creven) pe(n)ni(n)g(en)/ te hemw(er)ts genomen soude hebben uut bevele vand(en)/ borg(er)meest(er) doen t(er)tijt wesen(de) te weten(e) pete(re)n vand(er)/ hoeve(n) en(de) meer ande(re) vand(en) raide doen t(er)tijt wesen(de)/ in recompensien van zeke(re)n arbeyde als solliciteerde(r)/ met hubrecht(e) wile(n) de ruyssche tande(re)n tijden bij/ he(m) gedaen Welke pe(n)ni(n)g(en) adriaen v(er)heylwigen/ rintmeest(er) ons gened(ichs) hee(re)n ind(er) stadt van loven(e)/ sculdich was te heffen(e) alsoe hij seyde mits der/ admi(ni)stratien vand(en) jairlijcxschen co(m)me(r) van luydick/ hopen(de) alsoe dat de voirs(creven) van vorst den last/ dragen souden des uut saken van desen soude/ moege(n) come(n) Es gewesen nae de voirs(creven) alt(er)catie/ bij p(ar)tien in desen gebuert dat de voirs(creven) rintm(eeste)r/ den voirs(creven) van vorst geve(n) sal behoirl(ike) quitan(cien)/ va(n)d(en) voirs(creven) pe(n)ni(n)g(en) bij anthonijse gehave(n) als sollici/ teerde(r) om d(air)mede te gestaene Ende sal de voirs(creven)/ rintmeest(er) in dien den voirs(creven) anth(onijse) moege(n) v(er)volge(n)/ van zijne(n) gebreke in dien als hij bevi(n)den sall/ behoiren(de) ende insgelijcx de voirs(creven) anth(oenis) sijn/ gebreken d(air) en(de) soe hij bevi(n)den sal behoiren(de) In/ cons(ili)[o] opidi februarii xxv