SAL7384, Akte: V°507.4-R°508.1 (909 van 1043)
Akte V°507.4-R°508.1
Act
Datum: 1491-05-21
Transcriptie
2020-11-21 door fernand BERTRANDVand(er) questien gecomen voe(r) den raide vand(er) stadt/
tusschen pete(re)n de becke(re) scrijnmake(r) t(er) eenre en(de) pete(re)n/
berix [vacat] wonen(de) inde dorpstrate inde/
h(er)berge van ghempe t(er) ande(r) zijd(en) aengaen(de) den/
pe(n)ni(n)g(en) vand(er) leering(en) van eene(n) jonge geheeten
//
arndt berix lopen(de) thien rinssche guld(en) eens d(air)af/ men cortte(n) soude sesse scrijnhouten en(de) dat van eene(n)/ jae(r) voe(r) deselve leeringhe en(de) montcost(e) Dwelck/ de voirs(creven) pet(er) de becke(re) p(rese)nteerde te thoene(n) alsoe/ bevorwerdt te sijne te weten(e) dat hij voir een/ jair van houden(e) en(de) leering(en) vand(en) selve(n) jonge(n)/ hebben soude thien rinsgulden(en) ende dat tselve/ jair leden was te paesschen lestleden Dair tegen/ de wed(er)p(ar)tie hoopte te gestaene met lichten gelde/ seggen(de) dat deselve jonge bestaet was geweest/ ten tijde vand(en) lichte(n) gelde bij eene(n) geheete(n) jan va(n)d(er)/ horst nu t(er)tijt aflivich sijnde ende dat pet(er) de becke(re)/ voirs(creven) he(m) aengenome(n) soude hebben oick den selve(n)/ jong(en) te houden(e) met guld(en) die gerekent ten prijse/ als de vorw(er)de was tusschen den voirs(creven) wijle(n) ja(n)ne/ vand(er) horst en(de) den voirs(creven) jonge(n) en(de) zijne(n) vrinden als/ ten tijde vand(en) lichte(n) gelde gebuert Dwelck de voirs(creven)/ pet(er) ontkinde p(rese)nte(re)nde de (contra)rie als bove(n) te thoene(n)/ nae den welken de wairheyt h(ier)op gehoirt sijnde/ genoech volcomen(de) de voirs(creven) pet(er) zijn v(er)met als/ met swae(re)n gelde ende ten tijde vand(en) zwae(re)n/ gelde gesciet te sijne Es geappointeert dat de/ voirs(creven) pet(er) wonen(de) inde h(er)berghe van gempe voirs(creven)/ sculdich sal sijn als borge des voirs(creven) arnts des/ jong(en) te betalen(e) thien rinsgulden(en) ten prijse en(de)/ gelde alsnu loopen(de) behalve(n) dat dair aen/ cortten soude(n) sesse houthen scrijnhouts die giel(ijs)/ vand(er) horst ende jan wijle(n) zijn vad(er) meer/ gehave(n) hadden dan thien rinsguld(en) die de voirs(creven)/ arndt de jonge oft zijn borge(n) betaelt mochte(n) hebbe(n)/ en(de) sculdich wa(r)en als de wairheyt gedrage(n) heeft/ In cons(ili)o opidi maii xxi
//
arndt berix lopen(de) thien rinssche guld(en) eens d(air)af/ men cortte(n) soude sesse scrijnhouten en(de) dat van eene(n)/ jae(r) voe(r) deselve leeringhe en(de) montcost(e) Dwelck/ de voirs(creven) pet(er) de becke(re) p(rese)nteerde te thoene(n) alsoe/ bevorwerdt te sijne te weten(e) dat hij voir een/ jair van houden(e) en(de) leering(en) vand(en) selve(n) jonge(n)/ hebben soude thien rinsgulden(en) ende dat tselve/ jair leden was te paesschen lestleden Dair tegen/ de wed(er)p(ar)tie hoopte te gestaene met lichten gelde/ seggen(de) dat deselve jonge bestaet was geweest/ ten tijde vand(en) lichte(n) gelde bij eene(n) geheete(n) jan va(n)d(er)/ horst nu t(er)tijt aflivich sijnde ende dat pet(er) de becke(re)/ voirs(creven) he(m) aengenome(n) soude hebben oick den selve(n)/ jong(en) te houden(e) met guld(en) die gerekent ten prijse/ als de vorw(er)de was tusschen den voirs(creven) wijle(n) ja(n)ne/ vand(er) horst en(de) den voirs(creven) jonge(n) en(de) zijne(n) vrinden als/ ten tijde vand(en) lichte(n) gelde gebuert Dwelck de voirs(creven)/ pet(er) ontkinde p(rese)nte(re)nde de (contra)rie als bove(n) te thoene(n)/ nae den welken de wairheyt h(ier)op gehoirt sijnde/ genoech volcomen(de) de voirs(creven) pet(er) zijn v(er)met als/ met swae(re)n gelde ende ten tijde vand(en) zwae(re)n/ gelde gesciet te sijne Es geappointeert dat de/ voirs(creven) pet(er) wonen(de) inde h(er)berghe van gempe voirs(creven)/ sculdich sal sijn als borge des voirs(creven) arnts des/ jong(en) te betalen(e) thien rinsgulden(en) ten prijse en(de)/ gelde alsnu loopen(de) behalve(n) dat dair aen/ cortten soude(n) sesse houthen scrijnhouts die giel(ijs)/ vand(er) horst ende jan wijle(n) zijn vad(er) meer/ gehave(n) hadden dan thien rinsguld(en) die de voirs(creven)/ arndt de jonge oft zijn borge(n) betaelt mochte(n) hebbe(n)/ en(de) sculdich wa(r)en als de wairheyt gedrage(n) heeft/ In cons(ili)o opidi maii xxi
Nagekeken door: Greet Stevens
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2014-09-04 door Dieter Peeters