Nae dien dat op heden inde banck voe(r)/ meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) come(n) es baltazar/ van dymen? meye(r) des hee(re)n van s(in)t aechte(n)/ rode geven(de) te kynne(n) hoe dat hij alhier bescr(even)/ was bij willem(me) lobbe en(de) zijnd(er) weerdynne(n)/ als poirte(r) en(de) poirt(er)sse van des(er) stadt t(er) cause(n)/ van zeke(re)n rastame(n)te(n) van zeke(re)n garze bij he(n)/ gedaen van heerheide(n) ald(air) de voirs(creven) wille(m)/ nyet en compareerde noch sijn weerdi(n)ne/ versueken(de) alsoe de voirs(creven) meye(r) tre(n)voye/ Es gewese(n) bij de(n) scepen(en) t(er) manissen des/ meyers gelieft de voirs(creven) meye(r) zijn p(rese)ntac(ie)/ te doen theekene(n) dat hij dat doen mach/ en(de) heeft hij voirde(r) gebreck dat hij dat/ volghde aen den borg(er)meest(er) In scampno/ augusti xvii