Item willem van papenbroeck heeft inde/ banck voir meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) doen/ opdoe(n) hoe hij met rechte beclaecht hadde/ pauwelse thunincx voe(r) de so(m)me van hond(er)t/ croone(n) alsoe hij dat oick onlancx h(ier) voe(r) opgedae(n)/ heeft int gericht alh(ier) d(air) hij gewijst was/ tot sijne(n) thoene vand(er) selv(er) clachte(n) en(de) want/ hij op hede(n) met potte(re) vorste(r) gerard(e) van/ bausele henr(icke) de becke(re) en(de) clase pied(er)s port(er)s/ deselve clachte en(de) so(m)me voirs(creven) op hede(n) bij/ voirgae(n)de vo(n)nisse d(er) scepen(en) van loven(en) behoir/ lijcke geve(r)ificeert heeft en(de) voirt trecht v(er)socht/ Soe hebbe(n) de scepen(en) va(n) loven(en) t(er) manissen/ smeyers gewijst de(n) voirs(creven) pauwelse(n) va(n)d(er)/ voirs(creven) clachte(n) v(er)reyct In scampno aug(usti)/ xvii