Condt sij allen lieden dat op heden comen sijn voir scepen(en)/ van loeven(en) naebescreven arnoldus van kets als kercmeest(er)/ der kercken van sint jacops te loeven(en) ter eenre en(de) meest(er)/ symoen waghemans clocghiete(r) van mechelen ter ande(r)/ zijden kynnen(de) ende lijden(de) de selve twee p(ar)tien met/ malcande(re)n ov(er)comen te zijne vanden wercke ende/ poenten hier nae bescreven De welke zij malcande(re)n/ geloeft hebben tachtervolgen(e) en(de) te voldoene aengaen(de)/ zeke(re) clocken die de selve meest(er) symoen verdingt/ heeft tegen de voirs(creven) kercmeest(er)s der voirs(creven) kercke(n) te/ ghieten(e) ind(er) manie(re)n navolgen(de) Ierst sal de kercke/ van sint jacops voirs(creven) leve(re)n den voirs(creven) meeste(re)n/ symoene ind(er) stadtwaghe van loeven(en) de drie meeste/ clocken ende oic de meeste en(de) mynste schelle(n) inden/ torre der voirs(creven) kercken hangende om die aldair/ gewegen te wordden It(em) vanden voirs(creven) drie clocke(n)/ ende twee schelle(n) sal de voirs(creven) meester symoen ghiete(n)/ vijff clocke(n) op malcande(re)n concorde(re)nde dairaff de meeste/ gemaict sal wordden op ut en(de) de mynste op sol/ It(em) de voirs(creven) vijff clocken zullen tsamen wegen/ omtrint den vii(½)[m] pond(en) luttel myn oft meer ende/ oft zij meer wegen d(aer)aff en sal de kercke niet/ geven van ghieten ende wes zij myn wege(n) dat/ salmen meeste(re)n symoen(e) voirs(creven) cortten It(em) de/ voirs(creven) meest(er) symoen sal de voirg(eruerde) clocken inden/ torre hangende aenveerde(n) ind(er) stadt van loeven(en)/ waghe tot zijne(n) laste ende dairaff ghieten de/ voirs(creven) vijff clocken ende die leve(re)n inde voirs(creven)/ waghe om d(aer)aff tgewichte te weten(e) geheelic op/ sijne(n) cost zond(er) der voirs(creven) kercke(n) oft yema(n)ts cost oft/ last in e(n)nig(er) manie(re)n Behoud(elijc) alleene datme(n) hem/ vand(er) kercke(n) wege(n) besorge(n) ende doen moet een/ bequame plaetsse dair hij de selve clocke(n) ghiete(n) mach
//
ende oic een huys dair zijn gereescap en(de) wapen(en) inne/ beslote(n) moegen wordde(n) ende desgelijcx soe vele steene(n) als hij/ behoeve(n) sal totten hoven te maken en(de) oic mede houte en(de) vitselroeyen/ om den hove(n) mede te make(n) Welc leste poent deselve meest(er)/ symoen geloeft heeft d(er) kercke(n) in ande(re)n dingen te recompense(re)n/ It(em) de voirs(creven) meest(er) symoen sal hebbe(n) vand(er) kercke(n) vand(en) voirs(creven)/ clocke(n) te ghieten voir zijne(n) geheele(n) loon en(de) arbeit van elke(n) hond(er)t/ ponden twintich stuv(er)s loepend(er) mu(n)ten It(em) de selve meest(er) symoen/ moet de voirs(creven) vijff clocke(n) nae dat zij in huer beelfroit gehange(n)/ sulle(n) zijn om met te luyden(e) houden luyden(de) op hue(r) concordantie/ en(de) thoon dat zij gegote(n) sulle(n) sijn een jair lanck Ende oft dair/ gebreck inne viele dat hij dat bete(re)n en(de) de clocke(n) herghieten sal op/ zijne(n) cost geheelijck ten wae(re) ende m(er)kelijck bevonde(n) wordde/ dat tgebreck dat binne(n) den selven tijde d(aer)aen soude moegen/ gebue(re)n niet en quame bij toedoene oft mesghieten(e) vand(en) voirs(creven)/ meeste(re)n symoene mair van scost(er)s wege(n) oft ande(r) die die luyden(de)/ souden moege(n) sijn Item de voirs(creven) meest(er) symoen moet voir paessche(n)/ naistcomen(de) geheelijck voldaen hebben te weten(e) de voirs(creven)/ clocke(n) gegoten om die van tselve(n) hoogetijde van paessche(n) naistc(omende)/ te moegen hangen It(em) alsmen de voirs(creven) clocke(n) onder den torre/ hanghen(de) afdoet soe sal de voirs(creven) meest(er) symoen d(aer)toe hulpen/ mair de kercke sal hem ty(m)merliede besorgen op hue(re)n cost/ It(em) de voirs(creven) meest(er) symoen sal behouden geheelic oft eensdeels/ nad(er) gelieften vand(en) kercmeest(er)s de stoffe die ov(er)schieten sal/ vand(en) voirs(creven) clocken inden torre hangende acht(er)volgen(de) den/ gewichte dat zij bevonden sullen wordden wegen(de) ind(er)/ voirs(creven) wagen en(de) d(aer)aff getogen tgewichte vand(en) voirs(creven)/ vijff nyeuwe clocke(n) ind(er) selv(er) wagen bevonden en(de) niet/ meer want dlaken ende crympen der selv(er) stoffen/ geheelijc staen sal ten laste vanden selve(n) meest(er) symoen(en)/ elc hond(er)t pond(en) voir en(de) om zesse rinsgulden(en) mette(n) welke(n)/ de kercmeest(er)s hem betale(n) sulle(n) zijne(n) salar(is) voirs(creven) en(de) oic/ d(aer)mede vervalle(n) ande(r) costen ende lasten en(de) tsurplus dat/ deselve stoffe die ov(er)schiete(n) sal meer weeght dan om den/ selve(n) meeste(re)n symoen(en) mede te v(er)nuege(n) dat sal de selve/ meest(er) symoen sculd(ich) sijn t(er)stont optelegg(en) in ge(re)d(en) pe(n)ni(n)g(en)/ En(de) hieraff en(de) voir tvoldoen van dese(n) sijn borgen als voirs(creven)/ meest(er)s symoens ind(ivisim) vranc bollart wijng(ar)de(r) en(de) wille(m) vand(er)/ hoeve(n) beyde woenen(de) te loven(en) et p(ri)m(us) cor(am) berge naus(nydere) ja(nua)[rii] xxiii