SAL7385, Akte: V°92.2-R°93.1 (189 van 1086)
Akte V°92.2-R°93.1
Act
Datum: 1491-09-10
Transcriptie
2018-06-27 door kristiaan magnusWant jan boxhoren woenen(de) inde parijstrate die/
nae des(er) stadt recht voir sijn wettich gebreck uuyt/
crachte van scepen(en) brieve(n) van loven(en) come(n) ende/
geleydt es tot alle(n) den goede(n) beyde have en(de)/
erve henricx wijle(n) vande(n) bossche machiels wijlen/
van bouler henricx ende jans wijlen van bouler/
soe wair die gelegen sijn hem met brieven van des(er)/
stadt gescreven aenden meye(r) van leefdale oft zijne(n)/
stadhoude(r) alle de selve goede behoirlijck heeft doen
//
leve(re)n ende henricke vande(n) male den kinde(re)n des voirs(creven)/ wijlen henricx vande(n) bossche en(de) erfgename(n) der voirs(creven)/ p(er)soenen dach van rechte alhier te compare(re)n inde banck/ voir meye(r) ende scepen(en) van loeven(en) oft zij hen dair tegen/ hadden willen oppone(re)n doen bescheyden Aldair zij op hede(n)/ als ten verstreken(en) daghe niet gecompareert en zijn noch/ nyema(n)t van hue(re)n wegen den voirs(creven) geleydden altijt/ compare(re)nde ende trecht voirt versueken(de) soe hebbe(n)/ de scepen(en) van loven(en) t(er) manissen smeyers nae dat/ hen behoirlijck heeft gebleken bij rapporte giel(is) eveloege/ des(er) stadt bode de voirs(creven) leveri(n)ge ende dach bescheydi(n)ge/ behoirlijck geschiet te zijne vonneslijck gewijstdatmen/
wair de wed(er)p(ar)tie des voirs(creven) des voirs(creven) geleydde(n) niet/
en compareerde voe(r) den opstaen(en) smeyers ende der/
scepen(en) datme(n) den selven geleydden vanden voirs(creven)/
goede(n) houde(n) soude inde macht van zijne(n) beleyde/
scepen(en) brieve(n) ende leveri(n)gen alsoe verre alst noch/
voir scepen(en) come(n) es in scampno septembr(is) decima
//
leve(re)n ende henricke vande(n) male den kinde(re)n des voirs(creven)/ wijlen henricx vande(n) bossche en(de) erfgename(n) der voirs(creven)/ p(er)soenen dach van rechte alhier te compare(re)n inde banck/ voir meye(r) ende scepen(en) van loeven(en) oft zij hen dair tegen/ hadden willen oppone(re)n doen bescheyden Aldair zij op hede(n)/ als ten verstreken(en) daghe niet gecompareert en zijn noch/ nyema(n)t van hue(re)n wegen den voirs(creven) geleydden altijt/ compare(re)nde ende trecht voirt versueken(de) soe hebbe(n)/ de scepen(en) van loven(en) t(er) manissen smeyers nae dat/ hen behoirlijck heeft gebleken bij rapporte giel(is) eveloege/ des(er) stadt bode de voirs(creven) leveri(n)ge ende dach bescheydi(n)ge/ behoirlijck geschiet te zijne vonneslijck gewijst
Nagekeken door: Karel Embrechts
Moderator: Karel Embrechts
Laatste update:: 2015-08-07 door Agata Dierick