SAL7386, Akte: R°305.2-R°306.1 (589 van 932)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°305.2-R°306.1  
Act
Datum: 1493-02-06

Transcriptie

2017-02-08 door Jos Jonckheer
Item sijn der voirs(creven) margrieten van berlair/
weduwe des voirs(creven) wijlen diericx bouts en(de) hue(re)n/
kinde(re)n bleven in deylingen bij wettigen loten tussche(n)/
de voirs(creven) p(ar)tien d(air)om getogen de goede ende chijse
//
hier nae bescreven Ierst drie dachmalen lants gelege(n) buyten/
der groefpoirten onder hev(er)le tusschen de goede arnts vanden/
hove ter eenre ende sgodshuys vand(er) banck t(er) ande(r) zijd(en)/
It(em) noch seven dachmalen lants d(air)neven gelegen tusschen/
de goede des godshuys vand(er) banck voirs(creven) t(er) eenre derfgenamen/
henricx wijlen roelofs t(er) ande(re) ende arnts vanden hove/
voirs(creven) ter derder zijden soe die nu in pechtingen ende/
jairschae(re)n geldende zijn drie mudden corens It(em) noch/
een stuck lants gelegen onder wiltsele inde strate aenden/
steenwech tusschen de selve strate ter eenre de goede der/
kinde(re)n vand(er) lynden ter ande(re) ende gerarts van baussele/
t(er) derder zijden ghelden(de) jairlijcx te pachte zesse halste(re)n corens sub iure t(er)mi(ni)s debit(is) It(em) twee capuyne(n)/
xviii d(eniere) boene outchijs op huys ende hoff mette(n) toebeh(oirten)/
henricx zijbels des jonghen gelegen opte(n) wayenberch/
tusschen janne zuerberch te beyd(en) zijden It(em) noch ii(½) l(i)b(ra)/
borsgelts erffelijck op een stuck wijng(ar)ts toebehoiren(de)/
claese wijle(n) spynnoir It(em) es noch der selver/
margrieten ende hue(re)n kinde(re)n voirs(creven) gevallen in/
deylingen alsulken geheele erfvorsterie te loeven(en)/
leen wesende gehouden van onsen genadigen hee(r) den/
hertoghe d(air)aff dleste ontfanck hiervoe(r) gedaen werdt/
bijd(er) voirs(creven) lijsbetten wijle(n) van berlair moede vanden/
kinde(re)n willemairs voirs(creven) nae de doot vrancx/
wijlen van berlair huers brueders voir heur selven/
ende oic inden name vand(er) voirs(creven) m(ar)grieten van berlair/
huer(er) zuster soe dat bleeck bij eend(er) cedulle(n) vanden/
zelven ontfanghe ghelden(de) dese vorsterie nu t(er) tijt/
jairlijcx ter hueringen tweelf rinsgulden(en) gelijc/
de selve erfvorsterie verstorven is vanden selven/
wijlen vrancken van berlair hue(re)n brueder dien die
//
bleven was van hue(re)n vorders It(em) sijn voirt der/
zelv(er) m(ar)grieten ende hue(re)n kinde(re)n erffelijck in deili(n)gen/
gevalle(n) bij lote als voe(r) de elf rijders erffelijck jairlijcx/
vallende van nu voirtaene in septembri vand(en) xxii/
rijders erffelijck die de voirs(creven) m(ar)griete ende lijsbethen/
huer(er) zuster kinde(re) voirs(creven) jairlijcx ende erffelijck hebbe(n)/
op zeke(re) goede wouters van langrode d(air)aff den/
ande(re)n t(er)mijn van merte acht(er) merte naistcomende/
ende niet eer den voirs(creven) kinde(re)n willemairs in/
deylingen gevallen is van dan voirtaene jairlijcx/
erffelijck te hebben en(de) te heffen als voe(r) hue(r) deel/
vanden selven rinten hanc quoq(ue) et satis dicti/
co(n)iuges et elisabeth cum (con)sensu ut supra cor(am) eisd(em)
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2017-01-31 door Jos Jonckheer