SAL7386, Akte: R°351.1 (661 van 932)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°351.1  
Act
Datum: 1493-03-13

Transcriptie

2017-05-08 door Jos Jonckheer
Eene deylinge en(de) sceydinge gesciet en(de) gemaict zijnde/
tusschen henricke van lare sone wijlen wout(er)s v(er)vangen(de)/
en(de) op hem [nemen(de)] in des(er) soe verre het noot zij ende behoeft sijn/
wettige kinde(re) t(er) eenre goirde vand(en) putte en(de) katlijnen/
van lare sijnd(er) huysvr(ouwe) sust(er) des voirs(creven) henricx ter ande(re)/
vrancken t(er) vrancx ind(en) name van hem selve(n) en(de) als vad(er)/
van wegen ind(en) name en(de) tot behoeff vrancx lijsbetthen/
berbelen en(de) katlijnen sijnen wettigen kinde(re)n die hij hadde/
van m(ar)griete(n) wijlen van lare zijnd(er) huysvr(ouwe) sust(er) als zij/
leefde des voirs(creven) henr(icx) en(de) katlijnen onder hue(re) mo(n)dige/
daige zijnde de welke de voirs(creven) vranck de vad(er) hier/
toe geloeft heeft te vervangen soe wa(n)neer sij tot hue(re)n/
jae(re)n come(n) sullen zijn ende oic ten bijsijne met wille/
weten(e) en(de) consente des voirs(creven) henr(icx) van lare steve(n)s/
t(er) vrancx ende wout(er)s gordyen mo(m)boren der selver kinde(re)n/
t(er) derder janne helscheviers ende m(ar)grieten mortelma(n)s/
sijnd(er) huysvr(ouwe) docht(er) wijlen joes die hij hadde van lijsbette(n)/
wilen van lare sijnd(er) huysvr(ouwe) sust(er) als zij leefde der/
voirs(creven) henrick(en) katlijnen en(de) m(ar)grieten van lare t(er) vierder/
ende m(ar)grieten [wed(uwe)] wout(er)s wilen van lare brueder als hij/
leefde der voirs(creven) brued(er) en(de) zuste(re)n met janne boeg(ar)t nu/
hue(re)n man inden name van he(n) selven en(de) oic van wege(n)/
jans en(de) joha(n)nen van lare kinde(re)n der selv(er) m(ar)griete(n) die/
zij behouden heeft vand(en) voirs(creven) wilen woute(re)n van lare/
hue(re)n voirman onder hue(re) daige zijnde affirme(re)nde dese/
selve m(ar)griete de moed(er) en(de) hue(re) man nu zijnde want/
zij om des(er) gedeelten und(er)linge soe sij bekinden geloot/
hebben en(de) dit deel hen en(de) den selven kinde(re)n en(de) allen/
ande(re)n tzijne metten lote aengevallen en(de) gebleven es/
dat dit gesciet es en(de) gedaen wordt ind(en) meeste(n) orbe(re)/
der selv(er) kinde(re)n ende oic uuyt crachte en(de) acht(er)volgen(de) der/
t(er)minatie(n) vand(er) stadt septembr(is) penult(ima) lestled(en) tussche(n)/
dese p(ar)tien uuytgesproken en(de) get(er)mineert ende de(n) thoen d(air)/
inne bij goirde vanden putte geleydt Vanden goeden den/
selven kinde(re)n gebleven en(de) verstorven van en(de) naede doet/
en(de) aflivich(eit) wout(er)s wijlen van lare en(de) lijsbetthen wijlen/
coomans zijns wijfs vader en(de) moed(er) derselv(er) kinde(re)n/
van lare Te deylen
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2017-04-19 door Jos Jonckheer