Ter bede ende beg(er)ten van scoenvorst substituyt borg(er)meest(er)/ pynnock raidt caverchon scepen(e) en(de) meer ande(r) heeft he(n)rick/ moerkens uuytgestelt viii daig(en) tijts tvoldoen vand(er) gelufte(n)/ die hem anthonijs storm meye(r) van hu(m)beke gedaen heeft/ ap(ri)lis iiii[ta] lestlede(n) voir duffle borg(er)meest(er) op vuege dat/ boven tvoldoen vand(er) selver gelufte(n) bynne(n) den selve(n) viii/ daigen naestcomen(de) de selve meye(r) oick in die(n) hebbe(n) sal/ zijn ondersete(n) dair af hij versocht heeft geweest dat zij/ den selve(n) henr(icke) bewijsseniss(en) en(de) bet(er) vestich(eit) nae uuytwijsen(e)/ zijnd(er) br(ieven) doen sullen dwelc [oic] de selve anthonijs meye(r) alzoe/ gelooft heeft te doen(e) geschieden cor(am) p(re)d(icte) scoenvorst/ pynnock cav(er)chon et aliis de (con)s(ili)[o] ap(ri)lis xix/ decimanona