SAL7388, Akte: V°19.3-R°20.1 (32 van 633)
Akte V°19.3-R°20.1
Act
Datum: 1494-07-05
Transcriptie
2021-02-13 door Roger MoriasCont zij allen lieden dat jan tielens sone wijle(n)/
godevaert wout(er) van neren sone wijlen he(n)ricx godevaert/
van winghe sone wijlen wout(er)s alle woenen(de) inde/
p(ro)chie van beetse hebben bekint onbesund(er)t en(de) onv(er)sceyd(en)/
elck een voir al ende mits des(er) bekynne(n) sculdich te/
zijne pauwelse vand(er) heyden ende g(er)truden liekens/
zijnd(er) huysvr(ouwe) woenen(de) inde stadt van diest hue(re)n/
erven ende nacomeli(n)gen drie mudde(n) rogs erffelijcker
//
renten wel bereyt met veeren ende wa(n)ne pacht/ van beetse ende mate van diest vallen(de) alle jae(re)/ op ald(er)heyligen dach ende te betalen(e) bynne(n) der selv(er)/ stadt van diest ten huyse der selv(er) gehuysschen hue(re)n/ erven ende nacomeli(n)gen los en(de) vry van allen lasten/ beden scattingen diemen nutertijt setten mochte oft in/ toecomen(de) tijd(en) op de selve drie mudde(n) rogs renu(n)cie(re)nde/ de voirs(creven) gelov(er)s alle p(ri)vilegien van vrijheyden van/ poirterien ma(n)deme(n)ten van gratie(n) hoedanich die zijn/ mochte(n) ende alle behulp t(er) (contra)rien vand(er) betalingen/ vand(en) selve(n) drie mudden rogs voirs(creven) Gelove(n) voirts/ de selve sculders t(er) manissen der selv(er) gehuysschen hue(re)n/ erve(n) ende naecomeli(n)gen goede sufficie(n)te erfpande/ te setten(e) onder de heerlijch(eit) oft meyerye van hale(n)/ tot hue(re)n coste ende laste weert zijnde boven allen/ co(m)mer ende last d(air) uuytgaande zesse mudden rogs/ erfpachts alsoe dat den selven gehuyssche(n) hue(re)n erven/ ende naecomeli(n)gen genoech sal moegen wesen tot/ eeuwige(n) daigen Met conditien ende vorweerden/ dat de voirs(creven) bekynners ende elc van hen alst/ hen gelieve(n) sal sullen moegen quiten ende aflegge(n)/ de voirs(creven) drie mudden rogs tot eenen male met/ vijftich rinsgulden(en) den rinsgulden(e) gerekent te/ thien dobble leeukens geheeten vierijsers geslagen/ bij wijlen h(er)togen kaerle(n) oft vrouwe marien salig(er)/ gedachten oft met alsulken vierijsers als nu bij h(er)toge(n)/ ph(ilip)s van oisterijck voir datu(m) des briefs geslagen en(de)/ moegen zijn ende and(er)s niet ende met vollen pachte/ Ende hier aff heeft geloeft de voirs(creven) jan tielens den/ voirs(creven) twee ande(re)n p(er)sonen zijn medeborgen costeloes/ en(de) scadeloes te houden(e) ende tontheffen(e) hier wae(re)n/ over graven baets julii qui(n)ta
//
renten wel bereyt met veeren ende wa(n)ne pacht/ van beetse ende mate van diest vallen(de) alle jae(re)/ op ald(er)heyligen dach ende te betalen(e) bynne(n) der selv(er)/ stadt van diest ten huyse der selv(er) gehuysschen hue(re)n/ erven ende nacomeli(n)gen los en(de) vry van allen lasten/ beden scattingen diemen nutertijt setten mochte oft in/ toecomen(de) tijd(en) op de selve drie mudde(n) rogs renu(n)cie(re)nde/ de voirs(creven) gelov(er)s alle p(ri)vilegien van vrijheyden van/ poirterien ma(n)deme(n)ten van gratie(n) hoedanich die zijn/ mochte(n) ende alle behulp t(er) (contra)rien vand(er) betalingen/ vand(en) selve(n) drie mudden rogs voirs(creven) Gelove(n) voirts/ de selve sculders t(er) manissen der selv(er) gehuysschen hue(re)n/ erve(n) ende naecomeli(n)gen goede sufficie(n)te erfpande/ te setten(e) onder de heerlijch(eit) oft meyerye van hale(n)/ tot hue(re)n coste ende laste weert zijnde boven allen/ co(m)mer ende last d(air) uuytgaande zesse mudden rogs/ erfpachts alsoe dat den selven gehuyssche(n) hue(re)n erven/ ende naecomeli(n)gen genoech sal moegen wesen tot/ eeuwige(n) daigen Met conditien ende vorweerden/ dat de voirs(creven) bekynners ende elc van hen alst/ hen gelieve(n) sal sullen moegen quiten ende aflegge(n)/ de voirs(creven) drie mudden rogs tot eenen male met/ vijftich rinsgulden(en) den rinsgulden(e) gerekent te/ thien dobble leeukens geheeten vierijsers geslagen/ bij wijlen h(er)togen kaerle(n) oft vrouwe marien salig(er)/ gedachten oft met alsulken vierijsers als nu bij h(er)toge(n)/ ph(ilip)s van oisterijck voir datu(m) des briefs geslagen en(de)/ moegen zijn ende and(er)s niet ende met vollen pachte/ Ende hier aff heeft geloeft de voirs(creven) jan tielens den/ voirs(creven) twee ande(re)n p(er)sonen zijn medeborgen costeloes/ en(de) scadeloes te houden(e) ende tontheffen(e) hier wae(re)n/ over graven baets julii qui(n)ta
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2017-01-18 door Xavier Delacourt