Allen dat adriaen de hont woenen(de) te mechele(n)/ in p(rese)ntia heeft geconst(itueert) (et)c(etera) joh(ann)ese gheens en(de) willem(me)/ van leefd(ale) om van zijne(n)t wegen en(de) in zijne(n) name/ behoirlijc en(de) nae recht te tra(n)sporte(re)n en(de) over te goeden/ alle alssulken recht en(de) actie als hij heeft oft e(n)nichss(ins)/ hebben mach in alsulk(er) goeden alse tande(re)n tijden/ van zijne(n)t wegen als geleyt nae des(er) stadt recht/ tot allen den goeden beyde have en(de) erve roelants/ wijle(n) de vie(r)gne onder de heerlijch(eit) van arken(en) gelege(n) / en(de) niet vercocht [voirde(r)] en zijn geweest en(de) he(re)n gor(ijs) roela(n)ts
//
sone desselfs wijle(n) roelants de vie(r)gne als coep(er)e/ van dien dair inne behoirlijc te goeden en(de) te vestige(n)/ voir meye(r) en(de) scepen(en) van arken(en) voirs(creven) en(de) d(aer) aff/ inden name van hem te geloven genoech te doen en(de)/ die te wara(n)de(re)n op alsulken co(m)me(r) en(de) last dair voe(r)/ die alsnu v(er)oblig(er)t staen moegen promitt(ens) rat(um)/ irrevocabilit(er) absq(ue) calculo cor(am) h(er)meys borch decembr(is)/ xiii