Item de voirs(creven) weduwe met consente als voe(r)/ heeft getra(n)sporteert en(de) ov(er)gegeven ende mits des(er)/ transporteert ende gheeft over den voirs(creven) pete(re)n/ en(de) jaspae(re)n tot behoeff van hen selve(n) en(de) oick/ vand(en) voirs(creven) ja(n)ne vanden broeke hue(re)n brueder/ absent zijnde alle alsulke vliegen(de) erve alse/ bleve(n) sijn van en(de) naed(er) doot des voirs(creven) wijlen/ jans vand(en) broecke huers yerste ma(n)s die mits/ zijnd(er) aflivich(eit) v(er)erfden op hue(re)r kind(er) kinde(re)n voirs(creven)/ consente(re)nde dat de selve hue(r) kinde(re) p(rese)nt zijnde/ dese voirs(creven) erfgoed(en) en(de) oic de vliegen(de) erve/ voirs(creven) t(er) stont sulle(n) moegen vercoepen en(de) ten/ hooghsten bringen en(de) de pe(n)ni(n)g(en) d(aer) af comen(de)/ beke(re)n Te weten(e) tderdel d(aer) aff in rinte(n) ten orboe(r)/ en(de) p(ro)fijte vand(er) voirs(creven) katlijne(n) lambrechts jasp(er)s/ docht(er) ende aende dande(r) derdeneel vand(er) pe(n)ni(n)g(en)
//
comen(de) vand(en) vliegen(de) erve des voirs(creven) jans/ te verhalen alsulken schult van scepen(en) brieven/ van loeven(en) van vier rinsgulden(en) lijfpen(sien) als/ de selve bekint heeft he(re)n gielijse de mu(n)te(re) en(de)/ giel(ise) zijne(n) natuerl(iken) brued(er) d(aer) voe(r) de selve jan/ vanden broecke seke(r) borgen gestelt heeft En(de)/ oft dat derde gedeelte vanden selve(n) vliegen(de)/ erve des voirs(creven) jans de voirs(creven) scult metten/ acht(er)stel cost en(de) co(m)me(r) niet en conste verstringen/ dat voirts aen desselfs jans kintsgedeelte vand(en)/ erve te moege(n) v(er)halen ende al tgene des come(n)/ en(de) verove(re)n sal vand(en) voirs(creven) erve en(de) vlieghen(de)/ erve de voirs(creven) scult van vier r(ins)gulden(en) lijfpen(sien)/ gelijc voe(r) gecuelt zijnde van jans gedeelte sal/ wordden aengeleet in erfrinte(n) den pe(n)ni(n)ck xviii/ ten p(ro)fijte des voirs(creven) pet(er)s en(de) jasp(er)s docht(er) en(de) oic/ des voirs(creven) jans op datt(er) yet overt van zijne(n) gedeelte/ vand(en) erve en(de) vliegen(de) erve voirs(creven) alsoe nochtan/ dat de voirs(creven) moeder d(aer) inne sal behouden hue(r)/ tocht hue(r) leefd(ach) lanck cor(am) eisd(em)