Item jouffr(ouwe) lijsbeth rethema(n)s beghijne inden/ groten beghijnhove te loeven(e) die als poirt(er)sse/ / van des(er) stadt met br(ieven) der selv(er) gescreven aenden/ schouth(eit) van he(re)ntals oft zijne(n) stadhoude(re) te molle/ heeft doen afscriven alsulcken rastame(n)t besetsel/ en(de) co(m)meri(n)ge als op hue(r) goed(en) en(de) rinten ond(er)/ molle gelegen ten versueke ghijbs snoecx gedaen/ wa(r)en geweest ende den selve(n) ghijbe(n) dach van/ rechte doen bescheyden tegen huer alh(ier) inde banc/ voe(r) meye(re) ende scepen(en) op heden dienen(de) heeft/ huer op heden te rechte gep(rese)nteert inde banck/ voirs(creven) tegen den selve(n) ghijben(e) ende verwacht/ alsulcken ticht en(de) aensprake als de voirs(creven) ghijbe(n)/ op huer soude moegen willen doen Ald(aer) de/ selve ghijben niet gecomp(ar)eert en is noch p(ro)cur(eur)/ van zijne(n) wegen In scampno cor(am) o(m)nib[(us)] de(m)pt(is)/ tymple baets septembr(is) xxiiii