Allen den genen dat digne vanden bossche met/ consente ende ten bijsijne wille(m)s douwen huers ma(n)s/ en(de) mo(m)boirs heeft getra(n)sporteert en(de) ov(er)gegeven en(de)/ mits des(en) tra(n)sporteert ende gheeft over willem(me) van leefd(ale)/ tot behoeff he(re)n ende meest(er)s jans steenwinckels deke(n)s/ van s(in)[t] jacops opde biest te loeven(e) alle hue(r) recht/ en(de) actie die zij heeft inde hellicht van negen r(ins)g(ulden)/ lijfpen(sien) tsjaers staen(de) ten live(n) der voirs(creven) dympne(n) en(de)/ lijsbetthe(n) huer(er) sust(er) de welke zij heffen(de) zijn met scep(enen)/ brieve(n) van berthem op thof metten toebehoirten wijle(n)/ hee(re)n robr(echte) loenijs gelegen te berthe(m) met oic huer(er)/ hellicht van allen den acht(er)stelle(n) d(air)af gevalle(n) ende/ ombet(aelt) uuytstaen(de) totten dage toe van heden constitu/ e(re)nde en(de) mechtich maken(de) irr(e)vocabilit(er) den selve(n) hee(re)/ en(de) meeste(re)n janne steenwinckele om de selve hue(r)/ hellicht der lijfpen(sien) en(de) acht(er)stellen voirs(creven) te manen/ teyssche(n) optebue(re)n ende tontfangen en(de) ofts noot/ zij met rechte texeque(re)n ende te vervolgen te bedi(n)g(en)/ te wynne(n) te verliesen in mel(iori) for(ma) componen(di) quitan(ciam)/ dan(di) cete(r)aq(ue) p(ro)mitt(ens) rat(um) absq(ue) calculo cor(am) borch/ rosme(er) m(ar)cii xxviii