Item jorijs vand(en) ast als p(ro)cur(eur) meest(er) gheerts/ van baussele die als poirte(r) van des(er) stadt hadde
//
doen afscriven een zijn p(er)t dwelc (christ)offel van beerhem/ vorste(r) van halen hem afgepa(n)dt hadde en(de) d(air)nae/ ger(e)stitueert ende d(air)entinden den wynne desselfs/ meest(er) gheerts d(air)voe(r) tot halen geco(m)mert hadde den/ welken de selve meest(er) gheert insgelijcx hadde/ doen uuytscriven ende den selve(n) (christ)offel dach/ bescheyden op heden dienen(de) heeft hem op heden/ te rechte gep(rese)nteert tegen den voirs(creven) (christ)offelen/ aldair hij niet gecomp(ar)eert en es noch nyemant/ van zijnen wegen in scampno januarii penultima