Item m(ar)griete bax wijlen maerte he(re)n en(de) meest(er)s/ coenraerdts wijle(n) vand(er) mee(re)n ridd(er)s en(de) doctoirs inde(n)/ rechten als hij leefde in p(rese)ntia heeft gekint/ en(de) gelijt dat h(er) arnt trot prieste(r) en(de) jan vand(er) mee(re)n/ als executeurs vand(en) testa(men)[te] desselfs wijlen he(re)n coe(n)rardts/ de welke mette(n) selve(n) sijne(n) testame(n)te der selv(er) m(ar)grieten
//
gemaect ende gelaten heeft een mudde corens/ loeven(sche) maten lijftochten tot hue(re)n live huer yezind(er)t/ der aflivich(eit) vanden selven he(re)n coenrarde tselve/ mudde corens van ja(r)e te ja(r)e wel en(de) deughdelijc/ bet(aelt) hebben tot desen daige toe Scelden(de) d(air)om volc(omen)/ quijte de voirs(creven) executeurs en(de) alle ande(re) des quitan(cie)/ behoeven(de) van allen gevallen(en) pachten d(air)af v(er)schenen/ tot des(en) dage toe cor(am) eisd(em)