Uuyt laste ende bevele van liefkenrode borg(er)meest(er)/ es geconsenteert te gescien ten v(er)volge diericx van la(n)grode/ reformatie vand(en) scepen(en) brieven van loeven(e) van vier r(ins)g(ulden)/ te lx pl(a)c(ken) tstuck erffelijc die januarii xiii li(br)[o] lxxxv/ roelant van wesemale sone wijle(n) jonch(e)r jans als hij/ leefde hee(re) van wesemale van phalays arndt vand(en)/ hove sone wijle(n) arnts doen scepen(e) van loeven(e) en(de) arde/ scrijne scepman bekinden jouffr(ouwe) katlijne(n) mole(n)pas/ werdynne des voirs(creven) diericx vallen(de) xiii ja(nua)[rii] oic bij/ voirgaen(de) ov(er)drage vand(en) raide vand(der) stadt en(de) oick/ behulp van rechte nae dien volc(omelijck) en(de) bij eede des voirs(creven)/ diericx en(de) henricx vand(er) horst gecleert es geweest/ dat zij den selven brief ongeca(n)celleert in hadden gehadt/ en(de) gesien hadden en(de) dat dien tussche(n) hen beyden zed(er)/ verloren is ende ongereet gewordden niet weten(de) wair/ dien bleven is ende dat dien noyt gelost gequijt noch/ afgeleet en is oft bij hen gemortificeert mair dat/ dien behoirt in zijne(n) wesen(e) en(de) v(er)tute te wesen Bij/ alsoe nochtan dat den selven ger(e)formeerd(en) brief ond(er)/ de wet bliven sal inde(n) gevalle oft den v(er)loren(en) brieff/ wed(er) vonden wordde datmen in dien gevalle den/ selve(n) ger(e)formeerden brief wed(er) dooden en(de) a(n)nichile(re)n soude/ act(um) nove(m)br(is) viii[a]