Item de voirs(creven) h(er) jan heeft t(er) meerd(er) sekerh(eit) van/ des voirs(creven) steet den voirs(creven) joese pantsgewijse/ in handen gestelt met janne berain vorste(r) de/ juwelen nabescreven de welke de voirs(creven) joes/ bekint in handen te hebben(e) ende v(er)sekert te zijne/ ierst eene(n) roden gefrinsden riem met silve(re)n/ beslaghe wegen(de) xii onchen ii(½) ingelsche(n) It(em)/ een v(er)gulden(e) swert webbe met twee v(er)gulden(e)/ beslaghe(n) sluyten(de) met eene(n) ketenken wegen drie/ onchen stijf It(em) een root riemken met gea(m)melg(ar)den/ beslage met drie spalken It(em) een swert riemken/ beyde met gespen en(de) mersanten ende een riemken/ van v(er)gulden(e) draye alle drie tsamen wegen(de)/ vi onche(n) vijf ingelsche It(em) een ghespe en(de) een/ smelken v(er)gult met spalken aen flueelen/ gehecht ende een gheefken ende een smelken/ als weynich v(er)gult wegen(de) tsamen een onche/ xii(½) ingelsche It(em) eene(n) choralen p(ate)r n(oste)r met eene(n)/ knoope van perlen met xxi v(er)gulden teeken(en)/ en(de) i auth(entic)? v(er)gulden cruesken wegen(de) viii onchen/ vijf ingelsche It(em) eene(n) cleynen choralen p(ate)r n(oste)r/ met eene(n) sijd(en) knope oick met perlen met xxvi/ div(er)sen gulden teexkens wegen(de) xxxix ingelsche/[so(m)men tsame(n) xxxiii onchen iiii(½) ingelsche] ende de onche geestimeert deen doer dande(r)/ te xx stuv(er)s soude gedragen xxxiii r(ins) guld(en)/ iiii(½) stuv(er)s D(aer)mede de selve h(er) jan de selve/ juweelen sal moegen lossen tusschen dit en(de) m(ar)tini
//
voirs(creven) ende tsurplus moten opleggen Aen welck/ surplus den selven joese oick betalinge maken/ sullen in afslage der voirs(creven) geheeld(er) so(m)me Alsulken/ xxv r(ins)g(ulden) aen pauwelse proevene(re) en(de) sijn medepleg(er)s/ als zij den selve(n) h(er) janne geloefd(en) voe(r) scepen(en) / van loeven(en) nove(m)br(is) xxiiii lestleden d(aer)af de selve/ h(er) jan op heden den selven joese de actie ten/ selven rechte voir scepen(en) van loeven(en) ov(er)gegeven/ heeft Ende tsurplus dat d(aer) gebreken sal boven/ de voirs(creven) getra(n)sporteerde xxv rins gulden(en) en(de) boven/ de xxxiii rins guld(enen) vand(en) juwelen gedragen(de) xiii/ r(ins) g(uldenen) xi(½) st(uvers) heeft geloeft als voe(r) renu(n)c(ians) de voirs(creven)/ h(er) jan ende met hem meest(er) denijs wisschaven/ als executeur vand(en) testame(n)te vand(en) w(er)dynne(n) desselfs/ h(er) jans ind(ivisim) te voldoene in dwelck als voirs(creven) steet/ h(er) gheert berijs al(ia)s van tielborch consent gedragen/ heeft als mede executeur t(er) meyni(n)gen om de/ voirs(creven) so(m)me aende selve juwelen te v(er)halen met/ vercoepen der selv(er) ende and(er)s metten voirs(creven) br(ieven)/ cor(am) eisdem