SAL7394, Akte: R°205.3-V°205.1 (344 van 477)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°205.3-V°205.1  
Act
Datum: 1501-02-13

Transcriptie

2021-11-08 door Karel Embrechts
Inder saken op heden bedingt tusschen janne aushe(m)s/
t(er) eenre tegen woute(re)n de witte t(er) ande(re) als van/
seke(re)n vruchten gecomen van eend(er) pechtingen bij/
/ hem genomen tegen die vand(er) nuwer fu(n)da(ti)[en]/
d(aer) af jan hem seyde gespolieert van woute(re)n/
voirs(creven) De voirs(creven) wout(er) mits div(er)sen reden(en)/
de (contra)rie sustine(re)nde want jan zijn p(ar)t niet/
bet(aelt) en hadde en(de) hij met rechte bedwongen/
was tgeheel gebreck te voldoen(e) Es gewesen/
gelieft den selve(n) ja(n)ne aushems nairde(r)/
tantw(er)den(e) opde p(rese)ntatie van sijnd(er) wed(er)p(ar)tien/
dat hij dat doen mach te weten(e) dat hij jan/
stelle behoirl(ijcke) borchtocht en(de) vestich(eit) voe(r) tvoldoen/
d(er) pechtingen d(aer) q(ue)stie af es genoech zijnde En(de)/
oick voldoen vand(en) acht(er)stelle bij woute(re)n de/
witte voe(r) hem v(er)leet dat in dien gevalle/
de selve wout(er) hem p(rese)nteert tp(ro)fijt en(de) omp(ro)fijt/
der selver pechtingen te laten gebruyken in/
scampno febr(uarii) xiii
Nagekeken doorkristiaan magnus
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2017-06-06 door Jos Jonckheer