Aldair bijd(en) raide vand(er) stadt geco(m)p(ar)eert zijn/ tegen malcande(re)n pet(er) de colne(re) t(er) eende(r) en(de) lodewijck/ de voeght t(er) ande(re) ende pet(er) exhibeerde seke(r) int(er)/ rogatorie(n) tegen lod(ewijcke) op seke(r) handelingen en(de)/ pointe(n) van rechte en(de) met t(er)mi(n)atien vand(er)/ stadt tusschen p(ar)tien geexpedieert des omtrint/ twee jair geleden dair mede pet(er) alst/ scheen tendeerde d(air)toe nu om den selven/ lodewijcke met nyeuwe(n) getuygen ende/ contrarie der selv(er) in voirt(er)mi(n)atien te wille(n)/ berespen ende belasten in seke(r) eeden/ bij hem doen gedaen dair af hij doen/ quijt get(er)mineert was want pet(er) soe/ hij seyde dair toe geadmitteert was/ geweest ende de selve lod(ewijck) hem d(air)voe(r)/ luttel oft niet beduchten(de) dat hij dat/ soude co(n)nen gedoen nochtan om dat hier/ inne orden(en) ende forme van rechte soude/ wordden gehouden ende dat hij buyten/ rechte niet en soude wordden geleydt/ soet hier inne gebue(re)n soude en(de) dat bellicx/(contra)rie der voirt(er)mi(n)atien p(ro)ces boven proces/ niet en soude gebue(re)n en(de) dat dit wijsen/ op thoen boven thoen co(n)t(ra)rie der vorst(er) en(de)/ yerst(er) t(er)mi(n)atien die de hee(re)n nu gecleert hebbe(n)/ in hue(r) macht te blive(n) soude zijn soe heeft/ de voirs(creven) pet(er) bij onder wijse vand(er) stadt ge/ cesseert vand(er) voirs(creven) thoene in des(er) Act(um) in/(con)s(ili)[o] opidi p(rese)ntib(us) ijssche burg(imagistr)[o] h(er)meys tymple/ buets(ele) scab(inis) tybe veken(en) h(er)ma(n)s longe (con)s(iliariis) et plu(r)ib(us)/ aliis junii xxv