Item de voers(creven) goerdt p(er)soons heeft bekindt / schuldich te sijn(e) de(n) voers(creven) huijsarmeesters ind(en) naem(e) / en(de) tot behoeff der zelve(r) huijsarme(n) twintich silvere(n) / penn(ingen) geheete(n) stuijvers te drije plecke(n) tstuck der / mu(n)te(n) shertoge(n) van brab(an)t cours ende loop hebbe(nde) / erffel(ijcke) rinte alle jaere opde(n) xv[e(n)] dach martii / te betaelen(e) daeraff de(n) ierste(n) termijn(en) van betali(n)ge(n) / valle(n) en(de) verschijne(n) sal de(n) xv[e(n)] dach martii / a(n)no xv[c] lxxv naer stijl van luijdick ende ind(er) / stadt wissel van loven(en) los ende vrij etc(etera) oijck van / x xx honderste(n) ende alle(n) andere(n) penn(ingen) zoe wel / ordinaris als extraordinaris te levere(n) in futur(um) / quolib(et) ass(ecu)[t(um)] et ad mo(nitionem) pignus valens et t(antu)m / met conditie(n) dat de voers(creven) bekinde(re) de voers(creven) / erffrinte van twintich stuvers zal moge(n) losse(n) en(de) / affquijte(n) talle(n) tijde(n) tijde(n) als hem gelieve(n) sal tot / eene(n) reijse(n) met zesthie(n) gelijcke penn(ingen) en(de) met / volle rinte nae gelinchde van(der) tijde obliga(ndo) / et submitten(do) ende om de(n) voers(creven) huijsarme(n) te / bat te versekere(n) vand(er) voers(creven) erffrinte zoe heeft / de voers(creven) goerdt p(er)soons in plaetse van cautie / in tegenwoerdicheijt des voers(creven) meijers ende der / scepen(en) van loeve(nen) opgedrage(n) met behoerlijcke
//
verthijenisse de goede(n) naebescreve(n) te weten(e) / Ierst tvoers(creven) ond(er)halff dachmael lants gelege(n) / tsinte mertens vissenake(n) opd(en) cruijsberch regen(oote) / de goed(en) jonck(er) machiels jaca in deen(re) / de goede(n) der tafele(n) van(den) heijligengeest van / bunsbeke ter ii[er] de goed(en) joorijs(sen) van(den) woenstijne(n) / ter derd(er) ende de goed(en) des voers(creven) goerdts / p(er)soons ter iiii[e(r)] zijde(n) Item alnoch onderhalff / dachmael lants ter eenre de goed(en) joorijse(n) / van(den) woestijn(en) voers(creven) ter ii[er] de goede(n) willems / van(den) borne ter iii[er] ende de goede(n) des voers(creven) / goerdts p(er)soons ter iiii[e(r)] zijde(n) exp(osito) imp(ositus) est / bartholomeus de moor der voers(creven) huijsarme(n) / tot behoeff der zelve(r) huijsarme(n) en(de) dat alleenl(ijck) / in plaetse van cautie om d(aer)aene te moege(n) / verhaele(n) de voers(creven) erffrinte en(de) and(er)ssints oft voerde(r) / nijet p(er) mo(dum) et sat(is) et war(as) de voers(creven) drije / dachmaele(n) landts tsame(n) op vier d penn(ingen) chijs / aen(den) prelaet van tongeloo tanq(uam) p(ro)ut iure geloven(de) / de zelve goed(en) in p(re)juditie van des(en) nijet te cedere(n) / transportere(n) noch eenichssints talienere(n) emmers / totte(r) tijt toe de zelve erffrinte sal gelost en(de) / affgequete(n) wese(n) p(ro)ut obliga(ndo) et submitte(ndo) coram / eisdem /