SAL7467, Akte: R°165.1-V°166.5 (223 van 581)
Akte R°165.1-V°166.5
Act
Datum: 1573-11-16
Transcriptie
2014-08-27 door Anton SchuttelaarsDen scheijdinge e(nde) deijlinge bij kuese /
daero(m)me gedaen gemaect e(nde) geschiet zijn(de) /
tusschen joncheren aerden vincx ter eenre e(nde) /
jonchere jan(nen) vincx bruedere des voerschreve(n) /
joncher aerdes zonen wijle(n) aerts vincx /
ende van jouff(rouw)e marie van ghale wettige /
gehuijsschen doen sij leeffden denselve(n) jonchere(n) /
jan(nen) geassisteert van cornelis(en) van graeve /
en(de) jan(nen) van liedekercke ter tweeder op en(de) /
van allen den leengoeden bijden voers(chreven) hunnen /
auders achtergelaeten te deijlen(e) /
/
Soo zijn bleven e(nde) gevallen den voerschreve(n) /
joncheren aerde(n) vincx in zijne deijlinghe /
de leengoeden naebeschreven te weten(e) /
/
Ierst een pachthoff metten schueren stallen /
duijffhuijse boomgaerde vijvere met oick /
een(en) beempde geheeten delsbroeck en(de) twee /
bloken landts groot int geheele vijff boe(n)de(r) /
te leene gehoude(n) van(den) here van rotsselae(r) /
soo en(de) gel(ijck) tselve gelegen es onder meer /
beke bij eversberghe met oick een huijs /
van plaisan(ce) staen(de) ter plaetse(n) voers(chreven) we /
sende rontsomme met watere oft visch /
grachte regenoote tgoidtshuijs vande /
seve(n)slaepers binnen loeven ter eenre /
geeraert van griecke(n) ter tweeder en(de) /
troode clooster ter derdder zijden /
/
Item vijff dach(mael) bee(m)pts bijde v(oer)s(chreven) vijff boe(n)deren gelegen /
tusschen die voers(chreven) regenooten
//
/ Item drie dach(mael) xvi roeden landts opd(en) hulsberch / regenoote heere(n) en(de) m(eeste)r(e)n willeme(n) bocxhoeren / raedt tot bruessele(n) ter eenre jan vande(n) / schriecke ter tweeder tgoidtshuijs van / s(in)[te] barbelen binnen loeve(n) ter iii[er] zijden / / Item een block landts gelegen teghe(n) over / tvoers(chreven) pachthoff groot een boender regeno(ten) / joos vande cameren ter eenre tclooste(r) / vander banck ter ii[er] tgoidtshuijs vande / seve(n)slaepers ter derder en(de) die strate neffe(n)s / tvoers(chreven) hoff gaen(de) naer bruessele(n) ter iiii[er] / zijden / / Item een dachmael xxviii roeden landts / aen onsen heere regenoote tgoidtshuijs / vander banck ter eenre derffge(namen) goerts / rouwbloets ter tweeder en(de) tvoerschreve(n) / roodecloostere ter derder zijden / / Item een dach(mael) landts gelegen ae(nden) weerberch / tvoers(chreven) clooster vander banck ter eenre / die kercke van meerbeke ter tweede(r) / die capelle van s(in)[te] barbelen binnen / loeven ter derder en(de) die voers(chreven) geerdt / van griecken ter vierder zijden / / Item vijff dach(mael) sesse roede(n) landts gelege(n) / aenden verberde(n) bosch die voerschreve(n) / geeraerdt van griecke(n) ter eenre / ende tweeder zijde(n) tvoerschreve(n) bosch / ter derder ende tvoerschreve(n) clooste(r) / vander banck ter vierder zijden
//
/ Item drie dach(mael) vijff roeden landts gelege(n) / aenden bercken bosch die voers(chreven) geeraert / van griecken ter eenre tkercken bosch / van meerbeke ter tweeder die voers(chreven) / sevenslaepers ter derder en(de) den wech / aldaer ter vierder zijde(n) / / Item negen dach(mael) xxix roede(n) landts gelege(n) / opden vossen cuijl die voers(chreven) geeraerdt van / griecken ter eenre die goeden deser / deijlgenooten in drije andere zijden / / Item drie dach(mael) lxxxi roede(n) landts gelege(n) / aende molenstrate die strate aldaer / comen(de) van beerthem naer meerbeke ter / eenre die voers(creven) m(eeste)r wille(m) bochoeren / ter tweede(r) en(de) derffgen(amen) michiels / de becker ter derder zijden / / Item een halff boender landts bij tgansen / heijcken tusschen die goeden des goidshuijs / van(den) seve(n)slaepers ter eenre derffge(namen) / goerts rouvoets ter andere / / Item een dach(mael) landts gelegen ter plaetsen / geheeten den hollander tusschen die / goeden vande voers(chreven) seve(n)slaepers in / twee zijden die goede(n) jans de beckere / ter derder ende die goede(n) des goitshuijs / vander banck ter vierder zijden
//
/ Item dit deel sal noch hebbe(n) die hellicht / vanden groote(n) bosch gelegen onder / meerbeke tsaeme(n) groot xxiiii boende(r) / drie dach(mael) xvi roeden reg(enoote) / / Item dit deel sal dragen en(de) jaerl(ijcx) moete(n) / betaelen die hellicht van alsulcke(n) acht / mudden rogs erffel(ijck) als m(eeste)r andries / goederthuijs jaerlijcx s(in)[te] andriess(miss)e / heffende is opde leengoede(n) der voerschreve(n) / deijlgenooten / / Item dit deel zal noch dragen en(de) jaerl(ijcx) / moeten betaelen die hellicht van al / sulcke vier mudden rogs erffel(ijck) als / derffgen(amen) gielis herbosch jaerlijcx / opde leengoede(n) der voers(chreven) deijlgenoote(n) / treckende zijn / / Item dit deel sal noch draegen die hellicht / van xxi mol(evate) rogs als jouffrauwe / clementie vincx p(re)tendeert te heffve(n) / opde selve leengoeden en(de) dat indijen / bevonden wordt dat die leengoede(n) der / voers(chreven) deijlgenooten oft eenige van dije(n) / daermede belast zijn / / hanc quoq(ue) et sat(is) p(ro)ut obligan(do) et submitten(do) / ac renu(n)tian(do) in forma coram ketelboetere / maelcote nove(m)bris xvi a(nn)o xv[c] lxxiii[tich] /
//
/ Item drie dach(mael) xvi roeden landts opd(en) hulsberch / regenoote heere(n) en(de) m(eeste)r(e)n willeme(n) bocxhoeren / raedt tot bruessele(n) ter eenre jan vande(n) / schriecke ter tweeder tgoidtshuijs van / s(in)[te] barbelen binnen loeve(n) ter iii[er] zijden / / Item een block landts gelegen teghe(n) over / tvoers(chreven) pachthoff groot een boender regeno(ten) / joos vande cameren ter eenre tclooste(r) / vander banck ter ii[er] tgoidtshuijs vande / seve(n)slaepers ter derder en(de) die strate neffe(n)s / tvoers(chreven) hoff gaen(de) naer bruessele(n) ter iiii[er] / zijden / / Item een dachmael xxviii roeden landts / aen onsen heere regenoote tgoidtshuijs / vander banck ter eenre derffge(namen) goerts / rouwbloets ter tweeder en(de) tvoerschreve(n) / roodecloostere ter derder zijden / / Item een dach(mael) landts gelegen ae(nden) weerberch / tvoers(chreven) clooster vander banck ter eenre / die kercke van meerbeke ter tweede(r) / die capelle van s(in)[te] barbelen binnen / loeven ter derder en(de) die voers(chreven) geerdt / van griecken ter vierder zijden / / Item vijff dach(mael) sesse roede(n) landts gelege(n) / aenden verberde(n) bosch die voerschreve(n) / geeraerdt van griecke(n) ter eenre / ende tweeder zijde(n) tvoerschreve(n) bosch / ter derder ende tvoerschreve(n) clooste(r) / vander banck ter vierder zijden
//
/ Item drie dach(mael) vijff roeden landts gelege(n) / aenden bercken bosch die voers(chreven) geeraert / van griecken ter eenre tkercken bosch / van meerbeke ter tweeder die voers(chreven) / sevenslaepers ter derder en(de) den wech / aldaer ter vierder zijde(n) / / Item negen dach(mael) xxix roede(n) landts gelege(n) / opden vossen cuijl die voers(chreven) geeraerdt van / griecken ter eenre die goeden deser / deijlgenooten in drije andere zijden / / Item drie dach(mael) lxxxi roede(n) landts gelege(n) / aende molenstrate die strate aldaer / comen(de) van beerthem naer meerbeke ter / eenre die voers(creven) m(eeste)r wille(m) bochoeren / ter tweede(r) en(de) derffgen(amen) michiels / de becker ter derder zijden / / Item een halff boender landts bij tgansen / heijcken tusschen die goeden des goidshuijs / van(den) seve(n)slaepers ter eenre derffge(namen) / goerts rouvoets ter andere / / Item een dach(mael) landts gelegen ter plaetsen / geheeten den hollander tusschen die / goeden vande voers(chreven) seve(n)slaepers in / twee zijden die goede(n) jans de beckere / ter derder ende die goede(n) des goitshuijs / vander banck ter vierder zijden
//
/ Item dit deel sal noch hebbe(n) die hellicht / vanden groote(n) bosch gelegen onder / meerbeke tsaeme(n) groot xxiiii boende(r) / drie dach(mael) xvi roeden reg(enoote) / / Item dit deel sal dragen en(de) jaerl(ijcx) moete(n) / betaelen die hellicht van alsulcke(n) acht / mudden rogs erffel(ijck) als m(eeste)r andries / goederthuijs jaerlijcx s(in)[te] andriess(miss)e / heffende is opde leengoede(n) der voerschreve(n) / deijlgenooten / / Item dit deel zal noch dragen en(de) jaerl(ijcx) / moeten betaelen die hellicht van al / sulcke vier mudden rogs erffel(ijck) als / derffgen(amen) gielis herbosch jaerlijcx / opde leengoede(n) der voers(chreven) deijlgenoote(n) / treckende zijn / / Item dit deel sal noch draegen die hellicht / van xxi mol(evate) rogs als jouffrauwe / clementie vincx p(re)tendeert te heffve(n) / opde selve leengoeden en(de) dat indijen / bevonden wordt dat die leengoede(n) der / voers(chreven) deijlgenooten oft eenige van dije(n) / daermede belast zijn / / hanc quoq(ue) et sat(is) p(ro)ut obligan(do) et submitten(do) / ac renu(n)tian(do) in forma coram ketelboetere / maelcote nove(m)bris xvi a(nn)o xv[c] lxxiii[tich] /
Nagekeken door: Inge Moris , Dieter Peeters
Moderator: Dieter Peeters
Laatste update:: 2013-08-08 door Inge Moris