Item joncher sijmo(n) criton e(nde) jouff(rouw)e anna / meesmans zijn(e) huijsvrouwe jonche(r) gielis / criton sone desselffs jonchers sijmo(n)s ende / jouff(rouw)e marie gielis zijn(e) huijsvrouwe alle / woone(nde) tot loeve(nen) hebbe(n) bekindt o(n)besundert / ende onverscheijde(n) schuldich te zijn(e) heere(n) e(nde) / m(eeste)r(e)n anthonis(sen) van(den) heetvelde canonick /te van s(in)te boneff(e)? tot ghent achte(n)twi(n)tich / carolusg(ulden) te xx st(uijvers) tstuck der munte(n) / shertoge(n) van brabant cours e(nde) loop hebbe(nde) / erffel(ijcke) rente alle jaer opde(n) xv[e(n)] dece(m)br(is) / te betaele(ne) ende inder stadt wissele va(n) / loeve(nen) los e(nde) vrij etc(etera) oijck van x[e(n)] xx[e(n)] / honderste(n) e(nde) alle(n) andere(n) pen(ningen) soo wel
//
ordinar(is) als extraordinaris te leveren in / futur(um) quolibet assecut(um) ende ter maniss(e) / pandt te stelle(ne) binne(n) der bant mijle(n) va(n) / loeve(nen) weert zijn(de) bove(n) alle(n) co(m)mere(n) daer / te voere(n) uuijtgae(nde) sessenvijftich ghel(ijcke) / carolusg(ulden) erffel(ijcke) rente et tantum / met conditie(n) dat de voers(chreven) bekindere(n) / de voers(chreven) erffrinte van xxviii carolusg(ulden) / sulle(n) moghe(n) losse(n) e(nde) affquijte(n) talle(n) tijde(n) / alst he(n) gelieve(n) sal teender reijs(e) elcke(n) / carolusg(ulden) d(aer)aff met sesthie(n) ghelijcke / carolusg(ulden) ende met volle rente ende / hier aff hebbe(n) de voers(chreven) jo(ncher) sijmo(n) e(nde) / zijn(en) huijsvrouwe de(n) voers(chreven) haere(n) sone / e(nde) zijn(en) huijsvrouwe van(den) xviii rinsg(ulden) / ende de voers(chreven) jo(ncher) gielis e(nde) zijn(en) huijsv(rouw)[e] / de(n) voers(chreven) huere(n) oudere(n) van(den) thie(n) rinsg(ulden) / erffel(ijck) geloeft costeloos e(nde) schadeloos / tontheffe(n) obligan(do) submitte(ndo) ac renu(n)tian(do) / in forma cora(m) ketelboeter winde dece(m)b(ris) / xv[a]

Tra(n)spoirt va(n) des(en) / habetur julii ultima / li(br)[o] xv[c] lxxvi in / hac camera /