Item marie mattheus wed(uw)e jans vekemans / woone(nde) te mechele(n) heeft uuijt crachte van(den) / testame(n)te gemaect bijd(en) voers(creven) jan(nen) vekema(n)s / huere(n) man doe(n) hij leeffde gepass(eer)t voer hee(r) / e(nde) m(eeste)r(e)n jan(nen) vogelsanck als notaris e(nde) seke(re) / getuijge(n) opd(en) ix[e(n)] dach meerte a(n)no xv[c] liii[tich] / d(aer)mede de v(oer)s(creven) jan vekemans der selver / marie(n) mattheus volcome(n) macht e(nde) auctoriteijt / gegeve(n) heeft om mette(n) goed(en) bij he(m) achter te / laete(n) te doe(ne) huere(n) vrije(n) wille tsij bij / belastin(ge) oft disctractie om zijn(en) schuld(en) d(aer)mede / te v(er)valle(ne) e(nde) hunde(r) beijde(r) kinde(ren) op te bringhe(n) / al naede(r) blijcke(nde) bijd(en) selve(n) testame(n)te in p(rese)ntia / heeft uuijtgegeve(n) e(nde) bekint midts dese(n) te(n) / erffchijse uuijtgegeve(n) te hebbe(ne) voer hue(r) / huere(n) erffve(n) e(nde) naecomelin(gen) peete(r) wouters / e(nde) cathlijn(e) van(der) schuere(n) zijn(e) huijsv(rouw)[e(n)] e(nde) dat tot / behoeff van(der) kinderen die zij van malcanderen / v(er)wect hebbe(n) e(nde) alnoch bijder gratie(n) goidts / verwecke(n) sulle(n) dewelcke bekind(en) alsoo tot / behoeff als voer te(n) erffchijse genome(n) te hebbe(ne) / voer he(n) huere(n) erffve(n) e(nde) naecomelin(gen) twee huijs(en)
//
met hunne(n) toebehoirte(n) vast bij ee(n) gestae(n) / te loeven(en) inde steenstrate opd(en) hoeck van(den) / wierinck tussche(n) denselve(n) hoeck ter eenre / de goed(en) ghijsbrechts van steenwege ter ii[e(r)] / de steenstrate ter iii[e(r)] e(nde) de dijle achter ter / vierder zijden come(nde) achter oft ter zijd(en) inde(n) wierinck / erffel(ijck) te houde(ne) e(nde) te besitte(ne) opde co(m)mere(n) / daer te voere(n) uuijtgae(nde) te wete(ne) soo in chijsen / schell(ingen) pen(ningen) e(nde) rente(n) in diversche p(ar)tije(n) op / drijentwintich carolusg(ulden) tsjaers ae(n) diversche / p(er)soone(n) ten behoirl(ijcken) tijde e(nde) t(er)mijn(e) te betaele(ne) / ende voirts meer op twelff carolusg(ulden) te xx st(uijvers) / tstuck munte ons genadichs heere(n) sconincx / nutertijt cours e(nde) loop hebbe(nde) erffel(ijcke) rinte / alle jaer s(in)t janss(miss)e te betaele(ne) ende te / loeve(nen) inder stadt wissel los e(nde) vrij der v(oer)s(creven) / marie(n) mattheus te levere(n) infutur(um) et sub / hiis sat(is) et war(as) met conditie(n) dat de v(oer)s(creven) / nemers de v(oer)s(creven) erffrinte van xii carolusg(ulden) / sulle(n) moge(n) losse(n) alst he(n) believe(n) sal te meer / male(n) nae hunder gelifte(n) e(nde) elcke(n) carolusg(ulden) / d(aer)aff met zesthie(n) gel(ijcke) carolusg(ulden) e(nde) met / volle rente naer rate va(nden) quijtin(ge) promitte(ntes) / p(er)solve(re) et deliberare quite et libe(re) ut supra / behalve(n) de(n) v(oer)s(creven) gehuijss(chen) inde selve huijse(n) / hun woone(n) e(nde) p(er)ceptie duere(nde) hunne(n) leven(e) cor(am) / grave(n) ketelboeter martii xv[a]

Dopdracht van(den) zesse / r(ins)g(ulden) erffel(ijck) uuijt e(nde) / van des(en) xii r(ins)g(ulden) erffel(ijck) / beginne(nde) Ite(m) marie / mattheus h(abetu)[r] (septem)[bris] / iii[a] l(ibr)[o] xv[c] lxxvii in / hac camera /

Senten(tiatum) per m(agist)r(u)m / johan(nem) van(der) calstere tanquam procuratore(m) p(re)dicte marie / matheeus cor(am) goerdts leunis januarii xxvii a(n)no xv lxxxvi