Item goedele sdeckers wed(uw)e claes(en) wijle(n) / van overwinge en(de) m(eeste)r servaes van overwinge / haer zoene woone(nde) te loeve(nen) in tegenwoerdich(eij)t / des meijers ende der scepe(nen) van loeve(n) naebes(creven) / gestae(n) hebbe(n) uuijtgegeve(n) en(de) bekinne(n) midts dese(n) / te(n) erfchijse uuijtgegeve(n) te hebbe(ne) petronelle / bosschers wed(uw)e jans wijle(n) van troonbeke woone(nde) / te rillaer die welcke bekinde van(den) voers(creven) / erfuuijtgevers te(n) erfchijse genome(n) te hebbe(ne) / voer haer haere(n) erfve(n) ende naecomelinge(n) pe / weten(de) de voers(creven) goedele haer tocht en(de) de / voers(creven) m(eeste)r servaes de p(ro)prietijt en(de) erffel(ijck)h(eij)t / he(n) respective co(m)petere(nde) in en(de) ae(n) tderdendeel / van(den) goede(n) naebes(creven) te weten(e) ierst in eene(n) / bee(m)pt gelege(n) geheete(n) goerdt vogels hofstadt / gelege(n) tot bouchout voers(creven) tussche(n) regenoote / de strate ald(aer) ter eenre de rivier ald(aer) vliete(nde) / geheete(n) de motte ter ii[er] de goed(en) jans vogels / ter iii[er] ende vierder zijd(en) Item noch in zeve(n) / roede(n) bee(m)pts gelege(n) tot bouthout voers(creven) tussche(n) / de voers(creven) motte ald(aer) ter eenre de goede(n) peeters / ter ii[er] ende de goede(n) eustaes oliviers / ter iii[er] en(de) iiii[er] zijd(en) Item noch in ee(n) weijde / geheete(n) t..ke(n) block gelege(n) tot bouchout
//
voers(creven) voers(creven) tussche(n) de straete aldaer ter eenre / de goede(n) des voers(creven) jans vogels ter ii[er] de / goed(en) henricx oliviers ter iii[er] de goede(n) der / wed(uw)e(n) en(de) erffge(namen) claes meijs ter iiii[er] zijde(n) / Item noch in ee(n) dachmael landts gelege(n) onder / thielt opt thielder velt tussche(n) de straete ald(aer) / ter eenre de goede(n) des voers(creven) jans vogels / ter ii[er] en(de) de goede(n) der erffge(namen) peeters raijmak(er)s / ter iii[er] zijde(n) Item noch in twee boedere(n) bee(m)pts / gelege(n) ond(er) thielt geheete(n) de hoeve tussche(n) de strate / aldaer bove(n) en(de) benede(n) in twee zijde(n) de goede(n) / aerdts weers ter iii[er] en(de) de goede(n) des heijlichs / geests van thielt ter vierder zijd(en) erffel(ijck) te houd(en) / en(de) te besitte(n) opt recht en(de) co(m)mer daer te vore(n) / uuijtgae(nde) te wete(ne) opt derdendeel van ee(n) mudde / havere(n) aen(den) meijere van sichen(en) twee halstere(n) / rogs ae(nden) heijligengeest van thielt twee stuijvers / ae(n) jouff(rouw)e marie van(der) hofstadt en all op all / vindere(n) heere(n) chijs zoe verre me(n) bevindt daer / eeniger uuijt te gaen(e) terminis debitis et (con)suet(is) / persolven(do) en(de) voerts meer op vier carolusgulden(en) / te xx st(uijvers) tstuck en(de) vijfthie(n) stuvers erffel(ijck) rinte / alle jaer opde(n) xiiii[e(n)] dach septe(m)bris te betaele(ne) / ende ind(er) stadt wissel van loeve(nen) los ende vrij / van bede etc(etera) oijck van x xx[e(n)] honderste(n) en(de) alle(n) / a(n)dere(n) penn(ingen) zoe wel ordinaris als extraordinaris / te levere(n) in futur(um) et sub hiis sat(is) t(antu)m de / usufructu et filius de proprietate p(ro)ut iure / met conditie(n) dat de voers(creven) petronelle oft
//
besitters van(den) goede(n) de voers(creven) gereserveerde erfrinte / zulle(n) moge(n) losse(n) en(de) affquijte(n) talle(n) tijde(n) alst he(n) / gelieve(n) zal teender reijse(n) elcke(n) carolusg(ulden) d(aer)aff / met achthie(n) gelijcke carolusg(ulden) ac cu(m) geloeve(nde) / voerts de voers(creven) petronelle bosschers de voers(creven) / erfrinte van vier carolusg(ulden) en(de) vijfthie(n) stuijvers / jaerl(ijcx) te(n) tijde en(de) termijn(e) voers(creven) wel en(de) loffel(ijck) te / betaele(ne) en(de) los en(de) vrij als voe(r) te levere(n) quol(ibet) / ass(ecu)t(um) et t(antu)m obligan(do) et submitt(endo) cor(am) ketelboet(er) / duffle septe(m)bris xiiii /

Item goedele sdeckers / voer haer tocht en(de) hee(r) / en(de) m(eeste)[r] servaes van / overwinghe priestere / voer de proprieteijt / zone der v(oer)s(creven) goedele / hebben bekint ae(n) he(m) / bij petronelle bosschers / dese vier carol(us) g(ulden) ende / vijfthie(n) stuvers erffel(ijck) / gequeten te zijn(e) en(de) de / hootpenn(ningen) dairaff met / volle rinte ontfa(n)g(en) / te hebben(e) consentere(nde) / alzoe inde cassatie / van dese rinte act(um) / decembris ix[a] a(n)no / xv[c] lxxvii / servatius van / overwinghe /