Item jan van broeckem zone wijle(n) andries / woone(nde) tot herint tot des naebeschreve(n) / staet te doe(ne) special(ijck) e(nde) onwederoepelijck / gheconstitueert zijn(de) bij marie va(n) doirne/ zijn(en) moedere wed(uw)e des v(oer)s(chreven) wijle(n) andries / bij henricke(n) traetse(n) ende heijlwigen va(n) / broeckem zijn(en) huijsvrouwe woonen(de) te / thiene(n) bij jan(nen) zuetmans e(nde) margriete / van broeckem zijn(en) huijsv(rouw)[e] woone(nde) tot / meensele ende hem in dier qualiteijt / e(nde) uuijt crachte van(der) selver procuratie(n) / hem sterckmake(nde) e(nde) in des(en) v(er)vange(nde) el(isa)b(e)t / van broeckem zijn(en) sustere al naerder / blijcken(de) bijder selver p(ro)curatie(n) gepass(eer)t / voer scepe(nen) deser stadt opde(n) xiii[e(n)] ap(ri)lis / lestlede(n) inde derde schrijffcame(r) in p(rese)ntia / heeft soo in zijn(en) eijge(nen) naem(e) als oick mede / uuijt crachte e(nde) nae v(er)moge(n) der voers(chreven) / procuratie(n) gecedeert getransporteert e(nde) / overgegeve(n) cathlijn(e) vlemincx weduwe
//
wouters wijle(n) stijls woonen(de) te thiene(n) p(rese)nt / e(nde) tselve acceptere(nde) een erffrinte van zesse / carolusg(ulden) te xx st(uijvers) tstuck vallende jaerlijx / penultima februarii uuijt e(nde) va(n) ee(n) meerder / rinte van achtie(n) gel(ijcke) carolusg(ulden) daeraff / de twelff opde(n) xii[e(n)] februarii a(n)no xv[c] / liii voer scepe(nen) deser stadt gelost e(nde) gequete(n) / zijn d(aer)inne met scepe(nen) brieve(n) deser stadt / in date penultima februarii a(n)no xv[c] / lii quibus hec presens l(itte)ra est annexa / p(er)sonel(ijck) v(er)bonde(n) stae(n) henr(ick) van hoobroeck / e(nde) cornelie fijts zijn huijsv(rouw)[e] quare co(n)tulit / has easdem l(itte)ras quoad p(re)d(icti) redd(iderunt) sex / floren(os) caroli eodem iure cora(m) grave(n) / winde decembris xxii /