SAL7467, Akte: V°168.1-V°171.3 (225 van 581)
Akte V°168.1-V°171.3
Act
Datum: 1573-11-16
Transcriptie
2020-06-10 door Anton SchuttelaarsSijn bleven ende gevallen den voers(chreven) joncheren /
jannen vincx als jonxste zone des voers(chreven) /
wijlen aerts vincx en(de) jouff(rouw)e marie van /
ghale geassisteert van cornelis(sen) van grave /
en(de) janne van liedekercke het derdde deel /
vande leengoeden tet weten /
/
Inden iersten een stuck landts gelegen opde to(m)me /
groot seven boenderen twee dach(mael) xv roeden /
regenoote de(n) voetwech oft straete vande /
meijleijcke naeden ingel ter eenre den vare(n) /
wech oft herbane van bruesselen nae loeven /
ter tweeder ende den bosch aldaer ter derde(r) /
zijden ende derffgen(amen) valentijns boogaerts /
ter vierder zijden /
/
Item noch een stuck landts groot iii boe(n)deren /
gelegen teghen over die voers(chreven) seve(n) boendere(n) /
over dander zijde van(den) voers(chreven) voet wech /
oft strate denselven voetwech ter ee(n)re /
derffgen(amen) valentijns boogaerts ter tweeder /
troodeclooster ter derder en(de) tbosch groot /
ontrint drije dach(mael) desen deijlgenooten /
oijck toebehoiren(de) ter vierder zijden /
/
Item noch een stuck landt d(aer)bij gheleghen /
groot twee boenderen den voerschreve(n) /
voetwech ter eenre tvoerschreven /
roodeclooster ter tweeder derffgen(amen) /
valentijns boogaerts ter derder zijden /
/
Item noch een stuck landts opt selve velt /
groot twee boenderen gelegen aenden
//
steenberch tkercke(n) bosch van meerbeke / ter eenre derffgen(amen) valentij(n)s boogarts / ter tweeder ende derder en(de) die voers(chreven) / m(eeste)r wouter merttens ter vierder zijden / / Item noch een block met eender weijde(n) groot / ontrint een boender gelegen opt tomme / velt die molenstrate comen(de) naer meer / beke ter eenre die leengoeden deser / deijlgenoote(n) ter tweeder en(de) m(eeste)r willem / bocxhoeren in dander twee zijden / / Item een cleijn bloxken groont ontrint / drije vierendeel gelegen teghe(n) over / tvoers(chreven) block regenoot die voerschreve(n) / molenstrate naer beerthem ter eenre / die voers(chreven) m(eeste)r willem bocxhore(n) in / twee zijden ende den voetwech va(n) loeve(n) / naer bruessele(n) ter vierder zijden / / Item i(½) dach(mael) landts gelegen opden savel o(n)der / eeversberge tusschen die goede(n) van(den) groote(n) / gasthuijse binne(n) loeven ter eenre en(de) / tweede(r) zijde(n) die bancstrate ter iii[er] / en(de) die goeden der erffge(namen) peeters thielm / ans ter vierder zijden / / Item een dach(mael) landts gelege(n) opde cruijse / tussche(n) die goede(n) des voers(chreven) gasthuijs / ter eenre en(de) die goede(n) jans wijle(n) van / woluwe nu pauwels cretsaerts ter ande(re) / en(de) die herstrate ter vierder zijden
//
/ Item drie dach(mael) eeussels geheeten tellebert / gelegen onder eeversberge regenoote / die goede(n) van montenake(n) ter eenre / / Welcke voers(chreven) drie p(ar)tijen te leene ghe / houden wordde(n) van(den) leenhove van / montenake(n) onder eeversberge nu toe / behoiren(de) / / Item een halff boender landts ghelege(n) / over den bruesselsche(n) wech regenoote / die goeden den goidtshuijs va(n) everborde / ter eenre / / Item een halff boender landts en(de) xx roede(n) / geleghen beneden den eeversberch dair / den wech doere gaet van loeven naer / bruessele regenoote die goede(n) des goidt / shuijs van ouwerghem ter eenre die / goede(n) des groote(n) gasthuijs van loeven / ter tweeder en(de) peeter vanden mercke / ter derder zijden / / Item vijff vierendeel landts gelegen aende / crushaghe die goede(n) des voers(chreven) gast / huijs ter eender die herstate ter ii[er] die / kercke oft de(n) heijligengeest van eeversberge / ter derder zijde(n) / / Item een dachmael landts gelege(n) opde / welmeere? regenoote het kercke(n) landt / van eeversberge ter eenre derffgen(amen) wouters / boogaerts ter ii[er] /
//
Item vijff vierendeel landts daer bij ghelegen / regenoote der sielmisse(n) landt van eeversberge / ter eenre en(de) het kercke(n) landt van eeversberge / ter ii[er] / / Item drie vierendeel landts gelegen achter het / gasthuijs hoff regenoote niclaes van grave / ter eenre jan oliviers ter ii[er] / / Welcke voers(chreven) seve(n) leste p(ar)tije(n) te leene / gehoude(n) wordde(n) van joncker joorise zoete / / Item noch seve(n) dach(mael) landts gelegen inde / voers(chreven) p(ro)chie van eeversberge ae(nden) laet / hage regenoote tgroot bagijnhoff van / loeven ter eenre valentijn vander heijde(n) / ter tweede(r) en(de) laureijs ackermans en(de) / die herstrate ter derder en(de) ter iiii[er] zijde(n) / / Item drie vierendeel landts gelege(n) opt selve / velt over de(n) wech tgoidtshuijs van ever / borde ter eenre tgroot bagijnhoff binne(n) / loeve(n) ter tweeder en(de) die herstrate van / bruessele(n) naer loeve(n) ter derder zijde(n) / / Item een halff boender lants d(aer)bij gelegen / / Item iii(½) dach(mael) landts inde selve prochie / ae(nden) bruijnewech tgroot gasthuijs van / loeven ter eenre en(de) andere twee zijden
//
den bruinwech lanx daer ae(ne) gelege(n) ter / vierder zijden / / Item (½) boender en(de) xvi roede(n) landts ge / lege(n) opde(n) nederste(n) couthere / / Item seven dach(mael) landts gelege(n) opt selve / velt regenoot mijn(en) heere van eversberge / in drije zijde(n) en(de) derffge(namen) heer en(de) m(eeste)r / niclaes van grave ter iiii[er] zijde(n) / / Dit deel sal noch hebbe(n) een half mudde / rogs erffel(ijck) opde goede(n) vanden groote(n) / siecke(n) gasthuijse binne(n) loeve(n) gelegen / onder eversberge / / Item gemerct inde leenboecke(n) vande(n) / leenhove daer ondere des(en) leengoede(n) / onder eversberge zijn resorteren(de) meer / p(ar)tijen van goede(n) stae(n) dese(n) erffgenaeme(n) / toebehoiren(de) en(de) oick bij hen en(de) huere / voer auders verheven die de huerlinck / en(de) pachter van dese(n) al niet volcomel(ijck) / en heeft cunne(n) gewijse(n) noch geo(n)derscheijde(n) / van andere goede(n) die hij van andere lied(en) / in pachtinge es houde(nde) es daero(m)me / bijde(n) voers(chreven) p(ar)ticipante(n) merckel(ijck) gecon / ditioneert en(de) ondersproecke(n) dat soo verre / die possesuers van dese(n) gedeelte / naemaels meer p(ar)tije(n) dan in des(en) deijli / nghe gespecificeert zijn achtervolgende / de voers(chreven) leenboecken ende v(er)heffve(n) d(aer)aff / geschiet can bevinde(n) dat dieselve p(ar)tijen
//
van goede(n) hem alleenlijck sullen volgen en(de) / toebehoiren / / Item dit deel sal hebbe(n) die p(ar)cheele(n) van / bosschen naebes(chreven) en(de) ierst ee(nen) bosch gelege(n) / teghe(n) over vande(n) groote(n) bosch des(en) deijl / genooten toebehoirende over dander zijde / vander strate(n) groot wese(nde) seve(n) boendere(n) / een dach(mael) iiii roede(n) regenoote die herstrate / van loeve(n) naer bruesselen ter eenre / geeraert van griecke(n) ter tweeder derfge(namen) / valentijns boogaerts ter derder en(de) die voers(chreven) / seven boendere(n) twee dach(mael) xv roije(n) landts / ter vierder zijde(n) / / Item noch ee(nen) bosch groot ontrint drie / dach(mael) gelege(n) opde slincke zijde vande(n) / veltweghe oft straete come(nde) vande / meijleijcke naede(n) inghel troodeclooste(r) / heijde in twee zijde(n) en(de) des(en) deijlgenoote(n) / met henne landen inde twee andere zijd(en) / / Item een plexken landts wijgaert gheweest / hebbe(nde) groot ontrint (½) dach(mael) aen die / boenwijt poorte buijte(n) aersschot / / Item een stuck heijden oft schaveije groot / ontrint een boender buijte(n) aersschot / gelege(n) te(r) plaetse(n) geheeten [vacat]
//
/ Ite(m) een stuck bosch groot ontrint een / boender gelegen te eeversberge wese(nde) / ee(nen) berch geheete(n) den eversberch / / Dit derde deel sal moeten draegen en(de) / jaerlijcx betaele(n) en(de) den iersten ende / tweede(n) gedeelte(n) daeraff costeloos / ende schaedeloos houde(n) van alsulcke(n) / acht mudde(n) rogs als tgroot gasthuijs / binne(n) loeve(n) jaerlijcx treckende is / opde leengoede(n) des(en) deijlgenooten / toebehoiren(de) / / Hanc quoq(ue) et satis prout obligando / et submitten(do) ac renuntian(do) in forma / coram eisd(em) /
//
steenberch tkercke(n) bosch van meerbeke / ter eenre derffgen(amen) valentij(n)s boogarts / ter tweeder ende derder en(de) die voers(chreven) / m(eeste)r wouter merttens ter vierder zijden / / Item noch een block met eender weijde(n) groot / ontrint een boender gelegen opt tomme / velt die molenstrate comen(de) naer meer / beke ter eenre die leengoeden deser / deijlgenoote(n) ter tweeder en(de) m(eeste)r willem / bocxhoeren in dander twee zijden / / Item een cleijn bloxken groont ontrint / drije vierendeel gelegen teghe(n) over / tvoers(chreven) block regenoot die voerschreve(n) / molenstrate naer beerthem ter eenre / die voers(chreven) m(eeste)r willem bocxhore(n) in / twee zijden ende den voetwech va(n) loeve(n) / naer bruessele(n) ter vierder zijden / / Item i(½) dach(mael) landts gelegen opden savel o(n)der / eeversberge tusschen die goede(n) van(den) groote(n) / gasthuijse binne(n) loeven ter eenre en(de) / tweede(r) zijde(n) die bancstrate ter iii[er] / en(de) die goeden der erffge(namen) peeters thielm / ans ter vierder zijden / / Item een dach(mael) landts gelege(n) opde cruijse / tussche(n) die goede(n) des voers(chreven) gasthuijs / ter eenre en(de) die goede(n) jans wijle(n) van / woluwe nu pauwels cretsaerts ter ande(re) / en(de) die herstrate ter vierder zijden
//
/ Item drie dach(mael) eeussels geheeten tellebert / gelegen onder eeversberge regenoote / die goede(n) van montenake(n) ter eenre / / Welcke voers(chreven) drie p(ar)tijen te leene ghe / houden wordde(n) van(den) leenhove van / montenake(n) onder eeversberge nu toe / behoiren(de) / / Item een halff boender landts ghelege(n) / over den bruesselsche(n) wech regenoote / die goeden den goidtshuijs va(n) everborde / ter eenre / / Item een halff boender landts en(de) xx roede(n) / geleghen beneden den eeversberch dair / den wech doere gaet van loeven naer / bruessele regenoote die goede(n) des goidt / shuijs van ouwerghem ter eenre die / goede(n) des groote(n) gasthuijs van loeven / ter tweeder en(de) peeter vanden mercke / ter derder zijden / / Item vijff vierendeel landts gelegen aende / crushaghe die goede(n) des voers(chreven) gast / huijs ter eender die herstate ter ii[er] die / kercke oft de(n) heijligengeest van eeversberge / ter derder zijde(n) / / Item een dachmael landts gelege(n) opde / welmeere? regenoote het kercke(n) landt / van eeversberge ter eenre derffgen(amen) wouters / boogaerts ter ii[er] /
//
Item vijff vierendeel landts daer bij ghelegen / regenoote der sielmisse(n) landt van eeversberge / ter eenre en(de) het kercke(n) landt van eeversberge / ter ii[er] / / Item drie vierendeel landts gelegen achter het / gasthuijs hoff regenoote niclaes van grave / ter eenre jan oliviers ter ii[er] / / Welcke voers(chreven) seve(n) leste p(ar)tije(n) te leene / gehoude(n) wordde(n) van joncker joorise zoete / / Item noch seve(n) dach(mael) landts gelegen inde / voers(chreven) p(ro)chie van eeversberge ae(nden) laet / hage regenoote tgroot bagijnhoff van / loeven ter eenre valentijn vander heijde(n) / ter tweede(r) en(de) laureijs ackermans en(de) / die herstrate ter derder en(de) ter iiii[er] zijde(n) / / Item drie vierendeel landts gelege(n) opt selve / velt over de(n) wech tgoidtshuijs van ever / borde ter eenre tgroot bagijnhoff binne(n) / loeve(n) ter tweeder en(de) die herstrate van / bruessele(n) naer loeve(n) ter derder zijde(n) / / Item een halff boender lants d(aer)bij gelegen / / Item iii(½) dach(mael) landts inde selve prochie / ae(nden) bruijnewech tgroot gasthuijs van / loeven ter eenre en(de) andere twee zijden
//
den bruinwech lanx daer ae(ne) gelege(n) ter / vierder zijden / / Item (½) boender en(de) xvi roede(n) landts ge / lege(n) opde(n) nederste(n) couthere / / Item seven dach(mael) landts gelege(n) opt selve / velt regenoot mijn(en) heere van eversberge / in drije zijde(n) en(de) derffge(namen) heer en(de) m(eeste)r / niclaes van grave ter iiii[er] zijde(n) / / Dit deel sal noch hebbe(n) een half mudde / rogs erffel(ijck) opde goede(n) vanden groote(n) / siecke(n) gasthuijse binne(n) loeve(n) gelegen / onder eversberge / / Item gemerct inde leenboecke(n) vande(n) / leenhove daer ondere des(en) leengoede(n) / onder eversberge zijn resorteren(de) meer / p(ar)tijen van goede(n) stae(n) dese(n) erffgenaeme(n) / toebehoiren(de) en(de) oick bij hen en(de) huere / voer auders verheven die de huerlinck / en(de) pachter van dese(n) al niet volcomel(ijck) / en heeft cunne(n) gewijse(n) noch geo(n)derscheijde(n) / van andere goede(n) die hij van andere lied(en) / in pachtinge es houde(nde) es daero(m)me / bijde(n) voers(chreven) p(ar)ticipante(n) merckel(ijck) gecon / ditioneert en(de) ondersproecke(n) dat soo verre / die possesuers van dese(n) gedeelte / naemaels meer p(ar)tije(n) dan in des(en) deijli / nghe gespecificeert zijn achtervolgende / de voers(chreven) leenboecken ende v(er)heffve(n) d(aer)aff / geschiet can bevinde(n) dat dieselve p(ar)tijen
//
van goede(n) hem alleenlijck sullen volgen en(de) / toebehoiren / / Item dit deel sal hebbe(n) die p(ar)cheele(n) van / bosschen naebes(chreven) en(de) ierst ee(nen) bosch gelege(n) / teghe(n) over vande(n) groote(n) bosch des(en) deijl / genooten toebehoirende over dander zijde / vander strate(n) groot wese(nde) seve(n) boendere(n) / een dach(mael) iiii roede(n) regenoote die herstrate / van loeve(n) naer bruesselen ter eenre / geeraert van griecke(n) ter tweeder derfge(namen) / valentijns boogaerts ter derder en(de) die voers(chreven) / seven boendere(n) twee dach(mael) xv roije(n) landts / ter vierder zijde(n) / / Item noch ee(nen) bosch groot ontrint drie / dach(mael) gelege(n) opde slincke zijde vande(n) / veltweghe oft straete come(nde) vande / meijleijcke naede(n) inghel troodeclooste(r) / heijde in twee zijde(n) en(de) des(en) deijlgenoote(n) / met henne landen inde twee andere zijd(en) / / Item een plexken landts wijgaert gheweest / hebbe(nde) groot ontrint (½) dach(mael) aen die / boenwijt poorte buijte(n) aersschot / / Item een stuck heijden oft schaveije groot / ontrint een boender buijte(n) aersschot / gelege(n) te(r) plaetse(n) geheeten [vacat]
//
/ Ite(m) een stuck bosch groot ontrint een / boender gelegen te eeversberge wese(nde) / ee(nen) berch geheete(n) den eversberch / / Dit derde deel sal moeten draegen en(de) / jaerlijcx betaele(n) en(de) den iersten ende / tweede(n) gedeelte(n) daeraff costeloos / ende schaedeloos houde(n) van alsulcke(n) / acht mudde(n) rogs als tgroot gasthuijs / binne(n) loeve(n) jaerlijcx treckende is / opde leengoede(n) des(en) deijlgenooten / toebehoiren(de) / / Hanc quoq(ue) et satis prout obligando / et submitten(do) ac renuntian(do) in forma / coram eisd(em) /
Nagekeken door: Inge Moris , Dieter Peeters
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2013-08-08 door Inge Moris