SAL7467, Akte: V°187.1-V°188.1 (250 van 581)
Akte V°187.1-V°188.1
Act
Datum: 1573-11-26
Transcriptie
2015-08-04 door Anton SchuttelaarsItem mertten de mares e(nde) m(eeste)r henrick /
gijssens tot des naebeschreve(n) staet /
te doen(e) bijder stadt van bruessele e(nde) /
overmo(m)boiren der zelver stadt x[a] /
dece(m)br(is) an(n)o xv[c] lxix specialijcken /
geaucthoriseert zijn(de) e(nde) oijck mede uuijt /
crachte van speciaele p(ro)curatie(n) he(n) gegeve(n) /
bij jouff(rouw)e anna strepen eertijs wed(uw)e /
wijle(n) heere(n) e(nde) m(eeste)r(e)n franche(n) glavimans /
licentiaet inde(n) rechte(n) e(nde) advocaet doe(n) /
hij leeffde inde(n) raede van braba(n)t als /
moeder e(nde) momboiresse van jan(nen) ende /
margriete glavimans haer wettige /
kindere(n) die zij behoude(n) heeft van(den) voers(chreven) /
heere(n) e(nde) m(eeste)r(e)n franchois(en) glavimans met /
auctorisatie van heere(n) lieve(n) wouters /
raedt e(nde) ontfanger generael ons heere(n) /
des co(nincx) gepass(eer)t xxv aprilis an(n)o xv[c] /
lxix voer jan(nen) le begge als notaris e(nde) /
zeker getuijge(n) in tege(n)woerdicheijt der /
scepen(en) van loeve(n) gestae(n) hebbe(n) inder /
voers(chreven) qualiteijt en(de) uuijt cracht der voers(chreven) /
auctorisatie(n) e(nde) van wege(n) der voers(chreven) /
kindere(n) uuijtgegeve(n) e(nde) bekinne(n) midts des(en) /
te(n) erffchijse uuijtgegeve(n) te hebbe(n) voer hen /
huere erffve(n) e(nde) naecomelinge(n) machiele(n) /
van thienen e(nde) anna van rode gehuijssche(n) /
woone(nde) binnen deser stadt voer hen huere(n) /
erffve(n) e(nde) naecomelingen de welcke /
bekinde(n) alsoo te(n) erffchijse genomen te /
hebbe(n) een huijs e(nde) hoff met allen zijn(en) /
toebehoirte(n) gestae(n) alhier binne(n) deser /
stadt inde(n) ganck achter den keijser
//
bijden moutmole(n) tussche(n) de goeden m(eeste)r / jeroenimus van winge ter eenre de / goede(n) der erffge(namen) pauwels hertshals / ter ii[er] de goed(en) jans e(nde) franchois / cancelliers ter derder e(nde) de goed(en) jans / de meester e(nde) de(n) voers(creven) keijser ter / vierder zijde(n) erffelijck te houde(ne) en(de) te / besitten(e) opt recht e(nde) co(m)mer d(aer) te voeren / uuijtgaen(de) te weten(e) op ee(nen) stuver chijs / e(nde) dat indije(n) me(n) bevindt denselffven / d(aer)uuijt te gae(ne) e(nde) anderss(in)ts niet en(de) / voirts meer op zeve(n) carolusg(ulden) te xx st(uvers) / tstuck munte shertoge(n) van brabant / nutertijt cours e(nde) loop hebbe(nde) erffel(ijcke) / rinte rente alle jaer opde(n) xxvi[e(n)] / nove(m)br(is) te betale(ne) ende te loeve(n) inder / stadt wissele los e(nde) vrij van bede(n) etc(etera) / te levere(n) erffel(ijck) in toecome(nde) tijde(n) et / sub hiis sat(is) soo uuijt crachte vande / voers(chreven) auctorisatie(n) et war(as) als bove(n) / met conditie(n) dat de voers(chreven) erffnemeren / de voers(chreven) zeve(n) carolusg(ulden) sulle(n) moeghe(n) / losse(n) e(nde) quijte(n) talle(n) tijde(n) alst he(n) geliefve(n) / sal teenre reijse(n) midts der so(m)me(n) van / hondert e(nde) vijffentwintich carolusgulde(n) / munte voers(chreven) ac cum behalven dat / te(n) tijde vande quijtinge(n) de voerschreve(n) / erffnemere(n) sulle(n) schuldich zijn(de) allee(nlijck) te / draege(n) de pontpen(ningen) ter cause(n) va(n) dijen / te v(er)scheijne(ne) gelove(nde) de voers(chreven) gehuijssche(n)
//
e(nde) tot [he(n)] heer e(nde) m(eeste)r machiel van thiene(n) / priestere zone der voers(chreven) gehuijssche(n) / e(nde) willem claes woone(nde) binne(n) deser / stadt indivisim de voers(chreven) erffrente / van zeve(n) carolusgulde(n) jaerlijcx te(n) tijde / e(nde) termijn(e) voers(chreven) wel e(nde) loffelijck te / betaelen(e) ende te levere(n) los e(nde) vrij / als voer de(n) voers(chreven) kinderen glavima(n)s / oft hunne(n) geco(m)mitteerde quolibet ass(ecutum) / ende om de(n) voers(chreven) kijnderen glavima(n)s / te bat te v(er)sekere(n) van(den) voers(chreven) hunne / erffrinte van zeve(n) carolusg(ulden) hebben / de voers(chreven) gehuijssche(n) in titule va(n) wettige(n) / onderpande met oirlove sheere(n) van(den) gro(n)de / v(er)bonde(n) e(nde) v(er)obligeert v(er)binden ende / verobligere(n) midts dese(n) sekere huijsinge(n) / mette(n) brouca(m)me(n) ketele(n) cuijpen ende / andere(n) zijn(en) toebehoirte(n) gestae(n) te loeve(n) / inde wandel wijck neffens de voers(chreven) / uuijtgegeve(n) goede(n) de quo quidem sub pig / nore sat(is) et war(as) opde chijse(n) ende / co(m)mere(n) daer te voere(n) uuijtgae(nde) gelove(nde) / d(aer)enbove(n) denselve(n) onderpandt te houde(ne) / in goede e(nde) loffel(ijcke) reparatie(n) totter tijt / en(de) wijlen de voers(chreven) gereserveerde rente / geheel(lijck) e(nde) al gequete(n) sal sijn obligando / et submitte(ndo) ac renu(n)cian(do) cora(m) graven / malcote novembris xxvi[a] /
//
bijden moutmole(n) tussche(n) de goeden m(eeste)r / jeroenimus van winge ter eenre de / goede(n) der erffge(namen) pauwels hertshals / ter ii[er] de goed(en) jans e(nde) franchois / cancelliers ter derder e(nde) de goed(en) jans / de meester e(nde) de(n) voers(creven) keijser ter / vierder zijde(n) erffelijck te houde(ne) en(de) te / besitten(e) opt recht e(nde) co(m)mer d(aer) te voeren / uuijtgaen(de) te weten(e) op ee(nen) stuver chijs / e(nde) dat indije(n) me(n) bevindt denselffven / d(aer)uuijt te gae(ne) e(nde) anderss(in)ts niet en(de) / voirts meer op zeve(n) carolusg(ulden) te xx st(uvers) / tstuck munte shertoge(n) van brabant / nutertijt cours e(nde) loop hebbe(nde) erffel(ijcke) / rinte rente alle jaer opde(n) xxvi[e(n)] / nove(m)br(is) te betale(ne) ende te loeve(n) inder / stadt wissele los e(nde) vrij van bede(n) etc(etera) / te levere(n) erffel(ijck) in toecome(nde) tijde(n) et / sub hiis sat(is) soo uuijt crachte vande / voers(chreven) auctorisatie(n) et war(as) als bove(n) / met conditie(n) dat de voers(chreven) erffnemeren / de voers(chreven) zeve(n) carolusg(ulden) sulle(n) moeghe(n) / losse(n) e(nde) quijte(n) talle(n) tijde(n) alst he(n) geliefve(n) / sal teenre reijse(n) midts der so(m)me(n) van / hondert e(nde) vijffentwintich carolusgulde(n) / munte voers(chreven) ac cum behalven dat / te(n) tijde vande quijtinge(n) de voerschreve(n) / erffnemere(n) sulle(n) schuldich zijn(de) allee(nlijck) te / draege(n) de pontpen(ningen) ter cause(n) va(n) dijen / te v(er)scheijne(ne) gelove(nde) de voers(chreven) gehuijssche(n)
//
e(nde) tot [he(n)] heer e(nde) m(eeste)r machiel van thiene(n) / priestere zone der voers(chreven) gehuijssche(n) / e(nde) willem claes woone(nde) binne(n) deser / stadt indivisim de voers(chreven) erffrente / van zeve(n) carolusgulde(n) jaerlijcx te(n) tijde / e(nde) termijn(e) voers(chreven) wel e(nde) loffelijck te / betaelen(e) ende te levere(n) los e(nde) vrij / als voer de(n) voers(chreven) kinderen glavima(n)s / oft hunne(n) geco(m)mitteerde quolibet ass(ecutum) / ende om de(n) voers(chreven) kijnderen glavima(n)s / te bat te v(er)sekere(n) van(den) voers(chreven) hunne / erffrinte van zeve(n) carolusg(ulden) hebben / de voers(chreven) gehuijssche(n) in titule va(n) wettige(n) / onderpande met oirlove sheere(n) van(den) gro(n)de / v(er)bonde(n) e(nde) v(er)obligeert v(er)binden ende / verobligere(n) midts dese(n) sekere huijsinge(n) / mette(n) brouca(m)me(n) ketele(n) cuijpen ende / andere(n) zijn(en) toebehoirte(n) gestae(n) te loeve(n) / inde wandel wijck neffens de voers(chreven) / uuijtgegeve(n) goede(n) de quo quidem sub pig / nore sat(is) et war(as) opde chijse(n) ende / co(m)mere(n) daer te voere(n) uuijtgae(nde) gelove(nde) / d(aer)enbove(n) denselve(n) onderpandt te houde(ne) / in goede e(nde) loffel(ijcke) reparatie(n) totter tijt / en(de) wijlen de voers(chreven) gereserveerde rente / geheel(lijck) e(nde) al gequete(n) sal sijn obligando / et submitte(ndo) ac renu(n)cian(do) cora(m) graven / malcote novembris xxvi[a] /
Nagekeken door: Inge Moris , Agata Dierick
Moderator: Agata Dierick
Laatste update:: 2013-08-08 door Inge Moris