Condt e(nde) kinnel(ijck) zij ee(nen) iegel(ijcken) dat in tegen / woirdicheijt der scepe(nen) van loeve(nen) naebescreve(n) / gestae(n) m(eeste)r henr(ick) van diependael als rentm(eeste)r / van henrick van beringe(n) sijn(en) swage(r) heeft / uuijtgegeve(n) e(nde) kindt bij des(en) uuijtgegeve(n) te / hebbe(ne) anthonis van couthem sone wijle(n) / goerdts e(nde) nelle wiggers sijnder huijsv(rouw)[e(n)] / woone(nde) tot veertrijck die oijck alsoo / bekind(en) genome(n) te hebbe(ne) te pachte ee(nen) / t(er)mijn va(n) neghe(n) jaere(n) lanck duere(nde) / diversche goed(en) gel(ijck) die ombegrepe(n) va(n) / eeniger mate(n) gelege(n) sijn tot veertrijck / voers(creven) denselve(n) henr(icken) va(n) beringe(n) teghe(n) / jan(nen) herrij alias boudewijns sijne(n) oom / voer scepe(nen) van veertrijck te deele / gevalle(n) opd(en) xxvi[e(n)] dach januarii anno / xv[c] xliii stilo brab(antie) inne gae(nde) te halff / meert a(n)no xv[c] drijentseventich stilo brab(antie) / d(aer)aff s(in)te merttens misse e(nde) s(in)te andriess(miss)[e] / a(n)no lxxiiii de(n) ierste(n) t(er)mijn va(n) betaelin(ge) / valle(n) e(nde) v(er)schijne(n) sal Op conditie(n) dat de / win alle(n) de lande(n) voers(creven) sal schuldich zijn / wel en(de) loffel(ijck) te winne(n) te labeure(n) e(nde) / te meste(n) gel(ijck) wel winne(nde) winne(n) bove(n) e(nde) / bened(en) sijn schuldich te doe(ne) Item de voers(creven) / lande(n) te late(n) met hunne getijdige voren / wel e(nde) loffel(ijck) v(er)maect de veed(en) vore(n) geruijmt / te wete(ne) de(n) winter aert besaijt met rogge / ende witte(n) [vacat] de braecke eens o(m)megedae(n)
//
ende de storte oijck met haere getijdighe / voren Item dat de voers(creven) win sal jaerlijcx / geve(n) de(n) v(oer)s(creven) uuijtgevere tot loeve(nen) int scep / oft opd(en) soldere s(in)te andriess(miss)[e] voer de lande(n) / voers(creven) eenendertich sacke(n) rogs e(nde) sesse sacke(n) / terwe(n) veertrijcsche pacht te ses halstere(n) / lovens den sack gerekent goed(en) leverbare(n) / pacht wel bereijt met wanne e(nde) vluegele(n) / soo dat behoirt quolibet ass(ecutu)m Ite(m) de win / sal noch tot sijn(en) laste drage(n) geduere(nde) dese / pachtinge sonder affslach het core(n) e(nde) terwe / uuijt denselve(n) goede(n) gaende te wetene / ae(n) tjaergetijt jans van beerthe(m) drij halstere(n) / rogs aende misse op s(in)te claes autaer vijff / sacke(n) rogs aende taefele van thiene(n) drij sacke(n) / rogs aende selve taefele thie(n) hal(steren) terwe(n) / ae(n) dbegijnhoff binne(n) loeve(nen) vijff hal(steren) rogs / ae(n) tclooster vander banck ee(nen) sack rogs aen(den) / coster van veertrijck ee(n) hal(ster) rogs ende ae(n) / janne(n) philips cum s(ui)[s] de hellicht van thie(n) hal(steren) / rogs Item voer de weijhuere van(den) bempd(en) sal / de voers(creven) win jaerl(ijcx) s(in)te mertenss(miss)[e] betaele(n) de / so(m)me van xxviii carolusgulde(n) tstuck te xx st(uijvers) / gerekent quolibet assecut(um) Item de v(oer)s(creven) win / sal jaerl(ijcx) betaele(n) de gelt laste(n) chijse(n) haever / ende tornoisen uuijte(n) voers(creven) goed(en) gae(nde) allet welck / hem aende weij huer voers(creven) cortte(n) sal Ite(m) de / win sal jaerl(ijcx) opde cante(n) van(de) goede(n) voers(creven)
//
moete(n) plante(n) vijfftich albeele pote(n) e(nde) deselve / wel e(nde) loffel(ijck) v(er)dorne(n) e(nde) v(er)dornt onderhouden / Item de win sal moete(n) alle strate(n) weghe(n) / waterloope(n) e(nde) grachte(n) ae(nde) v(oer)s(creven) goed(en) come(nde) / soo in tijts ruijme(n) veghe(n) opheffe(n) e(nde) v(er)maecke(n) / als dat die nijet beleijdt e(nde) wordd(en) dwelck / oft gebuerde te(n) cost e(nde) last van(den) win wes(en) / soude alle welcke conditie(n) e(nde) voerweerde(n) / voers(creven) (et)c(etera) obligan(do) et submitte(ndo) coram / winghe winde februarii viii[a] /