Alsoo zeker proces voor schepen(en) alhier was/ / geintenteert tusschen martha van ijdingha/ erfgen(aem) van wijlen jo(ffrouw)[e] gudula van beringhen/ als berin aenleggersse ter eenre en(de) cath(elij)[ne]/ van ijdingha haere sustere ver(weer)[erse] ter andere/ zijden ter cause van zekere huijsinghen hoff en(de)/ toebehoorten bijde voors(chreven) jo(ffrouw)[e] gudula uuyt crachte/ van naederschap voor schepenen van loven teghen/ jannen moons al(ia)s willems v(er)creghen den vierden/ maij 1595 en(de) welcke goeden goeden die voors(chreven)/ cathelijne van dijen tijt aff heeft beseten en(de) alnoch/ is besittende. Soo eest dat die selve saecke en(de)/ differenten bij tusschen spreken van m(eeste)r niclaes/ hopins en(de) willem deutels heere advocaeten/ sijn v(er)accordeert en(de) beslicht in vuegen en(de) manieren/ naervolgen(de). Ierst dat die voors(chreven) martha/ quitteert en(de) schelt quijtte de voors(chreven) cathelijne/ haere sustere alle heure gerechtich(eijdt) actie en(de)/ obligatie ter causen van het bewoonen der voors(chreven)/ erven, permitteren(de) daeren boven de voors(chreven) cath(elij)[ne]/ het bewoonen der voors(chreven) huijsinghen tot halff/ meert toe(comen)[de] 1604. Item sal die voors(chreven) martha/ tot haren laste nemen en(de) draeghen alsulcken vier/ gul(den)s erffel(ijck) als de voors(chreven) cath(elij)[ne] opde voers(chreven)/ erffen gehaelt [en(de) beseth es] heeft gehadt, voorts dat/ die voors(chreven) martha quiteert en(de) schelt quijtte alle/ geleent gelt, bij heur aen(de) voors(chreven) cath(elij)[ne] aen/ processen int leenhoff van brabant en(de)/ elders eenichsints geleent. Des sal de voors(chreven)/ cath(elij)[ne] consenteren ende soo sij consenteert/ midts desen dat die voors(chreven) huysinghen hoven/ ende toebehoorten, sullen vrij en(de) vranck de/ voors(chreven) martha volghen, sonder eenich recht oft/ actie daerop te pretenderen, om heuren vrijen en(de)/ / eijgen(en) wille als van heur eijghen goet te/ moghen doen Coram borcht, vorst oct(obris)/ prima 1603