Van anthonijs van langrode/ Item van alsulke(n) ghedinghe als voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(e) geweest is/ tusschen anthonijs van langrode in deen zijde en(de) henricke copy huedemak(er)/ in dander alse vanden wate(r) comende en(de) vallende in een scaelgyken aldair/ gelege(n) achter en(de) neve(n) de(n) huyse des voirs(creven) anthonijs en(de) henr(ix) en(de) oic/ vande(n) wate(r) vallende en(de) toecomende uut den watersteen des voirs(creven) anthonijs/ / staende aent voirs(creven) scaelgiken En(de) des gelijx van eene(n) lochtgate comende uut der/ heymelicheyt die steet in dachterste huys des voirs(creven) henrix copy ten hove wart/ des voirs(creven) anthonijs inde leemen want des selfs henrix dair af de voirscr(even)/ anthonijs alrehande waerheyde(n) op derve in p(rese)ncie(n) des meyers en(de) der scepen(en)/ van loeven(e) dede leyden en(de) verhoeren dair bi waren de gesworen meest(er)s en(de)/ werclude der stat van loeven(e) die de gelegenheit vanden voirs(creven) stucke(n) visi/ teerden en(de) oversaghen (et)c(etera) Hebben ten eynde de voirs(creven) scepene(n) van loeven(e)/ bi manissen smeyers van loeven(e) gewijst voir een vonnisse dat dwater/ comende en(de) vallende vanden huysen aldair int voirs(creven) scaelgiken en(de) des gelijx/ dwater comende uut den voirs(creven) watersteen uutgesceyden vuyl en(de) onreyn/ water sine(n) loop hebben sal doir tgat staende inde muer des voirs(creven)/ henrix en(de) also voert over en(de) doer thuys des selfs henrix doe(r) alsulken/ steynen goete als in des voirs(creven) henrix huys aldair nu leeght En(de) dat de/ selve henric in sijn heymelicheit gheen lochtgat hebben noch houden en sal/ in sijn want ten erve wart des voirs(creven) anthonijs mer gelieft den voirs(creven)/ henrike inde voirs(creven) sijn heymelicheyt een lochtgat te hebben dat mach hij/ doen maken in sijn dack recht op te hemel wart cor(am) lombart abs(oloens) borch(oven)/ iunior haenwijc vroede velde febr(uarii) xix[o] anno xiiii[c] vicesimoseptimo