It(em) al eest also dat lodewijck de rike geleydt is tot allen den goeden/ have en(de) erve henrix van lyere gelijc in dande(r) zijde van desen/ blade ope(n)bairlic beg(re)pen is so heeft nochtan geconsenteert/ de voirs(creven) lodewijck so wae(r) de voirs(creven) henric van lyere den/ voirs(creven) lodewiken betaelt en(de) v(er)nueght van ii[c] en(de) xl gripen en(de)/ lx l(i)b(ra) was die de selve henric betalen mach tot alsulken t(er)minen/ ende op alzulken voeghe als de pachtene(re)n die mijns genedichs hee(re)n/ tol van brabant bynnen sijnre stat van loven(e) hoe(r) gelt jaerlix/ betalen dat hij dan oft dat de voirs(creven) henric van lyere hem/ vanden voirs(creven) gelde ende was op de voirs(creven) manie(re) te betalen met goeden/ borghen verborghde oft vast sette [tussche(n) nu en(de) ons(er) vrouwe(n) lichtmisse naest co(men)[de]] dat hij dan op den voirs(creven) henricken/ noch op sijn goede niet werken noch metten rechte vort varen/ sal Maer oft de voirs(creven) henric des niet en dade so sal hem/ de voirs(creven) lod(ewijc) op den voirs(creven) henric en(de) sijn goede ten t(er)minen/ als dat na d(er) manie(re)n dat voirscr(even) steet gevallen sal/ sijn op de metten voirs(creven) beleyde brieve behelpen En(de) oft/ oec also wae(r) dat de voirs(creven) henrick de(n) voirs(creven) lodewijcke(n) als/ rentm(eeste)r van loeven de tolcame(r) van loeve(n) verborghde ind(er)/ manie(re)n dat hi die gehoeght hadde doen hi van des voirs(creven)/ rentmeest(er)s huys schiet bynne(n) xiiii nachte(n) naest comende dat/ also dat selve lodewijc des te vreden wae(r) dat hi dan de(n)/ voirs(creven) henricke(n) sijn voirs(creven) schoutbrief en(de) beleydtbrief ov(er)geven/ sal en(de) des gelijx die ande(re) beleyde brieve Oic is altijt/ vorwerde so wae(r) de voirs(creven) henric aen onse(n) gened(ichen) he(re) v(er)w(er)ven/ conde dat hi hem tgheen des voirs(creven) is in al oft in deel/ verliet en(de) quijt schoude evenv(er)re dat de selve henric des/ brieve gecrige(n) conde die de(n) voirs(creven) rentm(eeste)r in sijnre k reke/ ninghe(n) lide(n) en(de) passe(re)n moge(n) dat dan dat de(n) voirs(creven)/ henricke(n) in des(er) vorw(er)den afcorten sal [behoudelic altoes in desen so wes cost beyde va(n) schattinge(n) en(de) ande(re) dat de voirs(creven) rentm(eeste)r de voirs(creven) goede heeft doen scatte(n) en(de) hueden bi daghe en(de) bi nachte op dat de(n) selve(n) rentm(eeste)r de voirs(creven) goede niet en volgen dat de voirs(creven) henric dien betalen en(de) opleggen sal] sond(er) argelist eisd(em)/