Item h(er) thomas hee(re) van dyest en(de) van sichne in jegewordich(eit)/ d(er) scepen(en) van loven gestaen heeft gekent en(de) verlijdt ope(n)bairlic/ dat de eerwerdige vader in gode h(er) willem van dyest busscop tot/ straesborch met deylinge noch scheydinge van hem gehadt en heeft/ vanden goeden h(ier) na bescr(even) inden yersten van alsulken goeden als den/ vrouwen wilen van dyest salig(er) gedenkenisse(n) hue(re) beyd(er) moed(er) tot/ hue(re) tocht te houden plach It(em) van alsulken goeden als bleven sijn/ na en(de) vander doot h(e)r(e)n jans wilen van dyest ridders hue(re)/ beyder brueder en(de) dat de voirs(creven) h(er) willem sijn brued(er) vanden voirs(creven)/ goeden noch steet op sijn lantrecht bekennende voert ende/ verlyende ope(n)baerlic de voirs(creven) h(er) thomaes gevielt also dat hij van/ live ter doot quame voer joffr(ouwe) johannen dochter jonch(e)r jans wilen/ soen tot dyest ende de voirs(creven) joffr(ouwe) johanne als dan noch ond(er)/ hue(re) daege wae(re) dat dan de voirs(creven) h(er) willem hue(re) recht en(de)/ naeste momboer wae(re) en(de) begeerde d(aer) om de selve hee(re) va(n) dyest/ dat de voirs(creven) h(er) willem sijn brueder dan der voirs(creven) joffr(ouwe) joha(n)nen/ sijnre nichten vermomboerde cor(am) lye(mingh)[en] vynck fe(bruarii) viii Item heeft wed(er) om gekent en(de) verlijdt en(de) oppe(n)bairlic geloeft/ de voirs(creven) ... hee(re) van straesborch dat hij den voirs(creven) h(er) thomaes/ sinen brueder van des voirs(creven) is niet eyschen en sall also/ lange als de voirs(creven) h(er) thomaes leeft eisd(em)