It(em) es gevorwart tusschen woute(re)n gheens voirg(enoemt) in deen / sijde en(de) wout(ere)n vand(er) rijt in dande(re) alse van eenre veertele(n)/ rogs erfs pachts die jan wilen vander rijt des voirs(creven) wout(er)s/ vand(er) rijt vader oft lijsbeth reynbouts sijn moeder opte voirs(creven) goede/ gecrege(n) soude hebbe(n) d(aer) af dat den voirs(creven) woute(re)n vand(er) rijt deen/ helcht en(de) henricke(n) vande(n) beemde en(de) m(ar)griete(n) vande(n) eertborne/ dander helcht toebehoe(re)n soude dair Vande(n) welke(n) de voirs(creven)/ wout(er) vand(er) rijt gheens de cont[ra]rie meyndt [seeght] en(de) meyndt dat die/ veertel rogs van rechte uute(r) voirs(creven) goede(n) niet en gaet [gaen en soude]/(et) dat de voirs(creven) wout(er) vand(er) rijt de helcht vand(er) voirs(creven) veertele(n)/ rogs die den voirs(creven) henr(icken) en(de) m(ar)g(rieten) toebehoere(n) soude den selve(n)/ niet gheve(n) noch leve(re)n en sal voir aen d(er)re tijt dat sij die/ d(aer) op met den rechte gewo(n)ne(n) selle(n) hebbe(n) En(de) oft sij die d(aer)/ op met den rechte wo(n)nen [niet gewynne(n) en consten] soe es vorw(er)de dat de voirs(creven) wout(er)/ gheens dan opte voirs(creven) goede een geheel veertel rogs hebbe(n)/ en(de) behouden sal te s(in)te andries misse apostels [te kessavonde alle ja(r)e] te betale(n) erflic
//
Voirt es ondersproken soe wa(n)neer de voirs(creven) henrick vande(n) beemde ende/ magriet vande(n) eertborne oft de een van hen e(n)nich vervolgh van rechte/ opte voirs(creven) goede vorderden voir den voirs(creven) erfpacht dat dan de voirs(creven)/ wout(er) vand(er) rijt dat den voirs(creven) woute(re)n gheens ter stont kundigen/ sal en(de) late(n) wete(n) tot sijne(n) huyse te dien eynde dat de selve wout(er)/ dat moege helpe(n) verantwerden/ Voirt es vorw(er)de en(de) ond(er)sproke(n) dat de voirs(creven) wout(er) va gheens opte voirs(creven)/ goede een geheel veertel rox heffen sal tot d(er)re tijt toe dat de voirs(creven)/ wout(er) vand(er) rijt henr(icke) vande(n) beemde en(de) m(ar)griete vande(n) eertborne oft de/ een van hen bijbracht sellen hebben en(de) bethoon gedaen dat de voirs(creven) veertel/ rogs van rechte uute(r) voirs(creven) goede(n) sculdich es te gaen