It(em) al eest also dat de voirs(creven) joffr(ouwe) heylwijc geleidt sal sijn tot/ den haefliken goeden des voirs(creven) wouters hoirs stiefvad(er)s so es/ nochtan claerlic vorwerde datmen met den voirs(creven) beleidt/ brieve op gheen have ne(m)m(er)meer vord(er) werken en sal dan/ alleen op de have die de voirs(creven) joffr(ouwe) m(ar)griete wettich wijf/ des voirs(creven) wout(er)s te hoirwert heeft en(de) namaels hebben en(de)/ vercrigen so mach in wat manie(re)n dat dat sijn sal sond(er)/ de have des voirs(creven) wout(er)s te weten die hij te hemwart/ heeft oft hebben en(de) namaels vercrigen sal met dien beleide/ e(n)nichsins belast te werden eisd(em)