Cont zij allen lieden dat jan [vanden rode] vanroede van kerckem de jonge/ es come(n) in teg(en)wordich(eit) d(er) scepen(en) van loeve(n) en(de) heeft genome(n)/ en(de) bekent dat hij genome(n) vanden deken en(de) rentmeest(er) vand(er)/ facult(eit) vanden artisten bynne(n) loeve(n) inden name en(de) van wegen/ der selver facult(eit) en(de) van lodewijc roelofs thof en(de) de goede/ van binckem met allen hoe(re)n toebeh(oirten) die toe te behoe(re)n plage(n) joffr(ouw) joha(n)ne(n) van waenrode g en(de) gelijc gheert de weer die/ vortijts gehouden heeft de welke goede voirs(creven) den voirs(creven) deke(n)/ en(de) rentmeest(er) inden name en(de) tot behoef der selver facult(eit)/ voir gebreck van betalinghe van l rijnschen gulden(en) erflek(er)/ renten die de voirs(creven) facult(eit) opte voirs(creven) goede erflic houden(de) es/ en(de) desgelijc den voirs(creven) lodewijc roelofs als mombor joffr(ouwe)/ katline(n) sijns wijfs weduwe jans wilen van oppend(orp) gehete(n)/ van ralenbeke voir gebreck van betalingen van l holl(andsche) gulden(en)/ lijfpensie(n) die de voirs(creven) joffr(ouwe) katline(n) jaerlix tot hoe(re)n live/ opte voirs(creven) goede houden(de) es met meye(r) en(de) scepen(en) van loeve(n)/ nae den rechte der stat van loeve(n) gelevert sijn te houden/ te hebben en(de) te wynne(n) van halfmerte lestleden eene(n) t(er)mijn/ van vi jae(re)n langc in alle d(er) manie(re)n desen brief begrijpt/

te betalen der voirs(creven) facult(eit) en(de) den voirs(creven) lodewijc roelofs/ deen na dander sonder middel volgen(de) elcx jaers daer en/ daer en bynne(n) te weten de voirs(creven) wynnen(de) lande voir xliiii sacke en(de)/ iiii halst(er) herts corens goet en(de) payabel alsulck alst opt voirs(creven) goet jaerlix wasse(n)/ sal d(er) mate(n) van thiene(n) Te wete(n) vi halst(er) d(er) selver maten voir elcken sacke/ gerekent te sint andries misse apostels te betalen en(de) te loeve(n) tarschot oft/ te waenrode daert den voirs(creven) he(re)n vand(er) facult(eit) en(de) lodewijcken roelofs/ best gelieve(n) sal te leve(re)n en(de) de voirs(creven) wuwe(re)n ware(re)n en(de) beemde/ vande(n) voirs(creven) goeden jaerlix hie(re)n bynne(n) om xi hollantsche gulden va(n)/ goude goet en(de) gheve tsente m(er)tens misse inde(n) wynt(er) te/ betalen den voirs(creven) he(re)n vand(er) faculteit en(de) lodewijcke(n) roelofs/ jaerlix den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde quol(ibet) ass(ecutu)m It(em) es vorwairde/ dat de voirs(creven) faculteit en(de) lod(ewijck) hebben selen half doeft dat opt/ voirs(creven) goet wassen sal It(em) sal de voirs(creven) wynne jairlix leve(re)n/ ii[c] goed(er) walme(re)n en(de) die op de huysinge vanden voirs(creven) goeden/ doen verdecken It(em) mach de voirs(creven) wynne op de voirs(creven) goede/ houwen also veel houts als hij tsijnre berringen behoeve(n) sal ten/ minster scaden It(em) sal de voirs(creven) wynne de voirs(creven) huysinge houde(n)/ vand(er) und(er)ster rikelen nederwart It(em) sal de voirs(creven) wynne de/ voirs(creven) goede wynne(n) en(de) werve(n) wel en(de) loflic gelijc reengenote(n)/ bove(n) en(de) benede(n) It(em) sal de voirs(creven) wyn allet mest dat op tvors(creven)/ hof gemaect sal worden op tvoirs(creven) lant vue(re)n slants meesten/ p(ro)fite It(em) es vorwerde tuschen de voirs(creven) deken en(de) rentmeest(er)/ inde(n) name vander voirs(creven) faculteit [in deen zijde] en(de) den voirs(creven) lodewijcken/ roelofs [in dande(r)] want hoer renten die sij op dese voirg(eruerde) goede hebben/ niet eve(n)out en sijn dat de betalinge vanden voirs(creven) pachte yes/ yerst geschien sal den ghene(n) dair dien sij na den rechte en(de)/

na oud(er)dom van hoe(re)n ren sculdich es yerst te gescien en(de)/ hebben geloeft de voirs(creven) deken en(de) rentm(eeste)r j van wegen d(er)/ voirs(creven) faculteit en(de) lodewijck roelofs den voirs(creven) wynne vand(er)/ voirs(creven) pechtingen tegen en(de) yegeliken recht warant te sijn en(de)/ te betalen allen ouden co(m)mer voir hen op de voirs(creven) goede/ wesen(de) also in tijts dat den voirs(creven) wynne dair af gheen scade/ en gesciede welc worwarden condicien en(de) geluften voirscr(even)/ de voirs(creven) p(ar)tien geloeft hebben malcande(re)n vast en(de) gestenth(eit)/ te houde(n) en(de) te voldoen (et)c(etera) En(de) hier af sijn borgen des/ voirs(creven) wynne(n) also principael sculde(re)n ongesundert en(de) onge/ sceide(n) jan vanden rode sijn vader goert van braemt [en(de)] henric/ van eynde beide zwage(re)n des voirs(creven) wynne(n) Prim(us) opp(endorp) vynkenb(osch)/ aug(usti) vi septi(m)a