Desen brief es bekent tot des(er) meyni(n)gen dat de voirs(creven) p(er)sone / hen met den voirs(creven) brieve selen doen leyden tot den / goeden d(er) voirs(creven) (christ)inen en(de) gherams om uut den selve(n) / beleide te goeden die goede hier na genoempt te weten / thuys en(de) hof met den cleyne(n) beemdeken(en) en(de) den halve(n)
//
beemt d(aer) achter gelegen en(de) thalf beemdeken d(aer) ach te w(er)chte(re) / gelegen die hen inde deylinge voirscr(even) te deele gevallen / zijn welc goede men vercopen sal bij rade en(de) goetdu(n)cke(n) / van vrienden en(de) tgelt d(aer) af comen(de) salmen weder aen / leggen aen ande(re) goede tot des voirs(creven) gherams behoef / oic bij goetduncken en(de) rade vanden voirs(creven) joese absoloen / mychiele absoloens sijne(n) brued(er) en(de) meest(er) jans vr van / harcke voirscr(even) en(de) jans ouderogge of va bij goetdu(n)cke(n) / vande(n) meesten deele van hen Ende hebben geloeft de / voirs(creven) (christ)ine en(de) gheram dat zij zo wa(n)neer men de / goedinge vanden voirs(creven) goede doen sal comen sele(n) voir / scepen(en) van loeve(n) en(de) gelove(n) den cope(re) wairscap ende / genoech te doen eisd(em) /