It(em) es vorw(er)de tussche(n) den vors(creven) andriese en(de) arnde / It(em) heeft geloeft de vors(creven) andries dat hij de vors(creven) c hondert rijnsch(en) / guld(en) beke(re)n sal ind(er) lossinghe(n) van seke(re)n lijfpens(ien) staende op de goede / van count court aubois geleghen inden lande van henegouwe inde / p(ro)ch(ie) van zynneke(n) also verre die c guld(en) bestrecke(n) moghe(n) en(de) dat / by(n)ne(n) xiiii nachte(n) naestcomen(de) geloven(de) de vors(creven) andries oft byden / gebreke vandien nade(n) vors(creven) xiiii nachte(n) op de vors(creven) goede e(n)nige / scade gedaen worde dat dat sal wesen tsijne(n) laste en(de) dat hij / d(aer)af de scade draghe(n) sal te goed(er) meyni(n)ghe(n) en(de) sond(er) argelist / Eisdem /