It(em) henric cleynwercx heeft geloeft woute(re)n van kareloe ene(n) t(er)mijn van / vijf jae(re)n lanc van half mey lest leden sond(er) middel volgen(de) Elcx jaers / dae(re)n bynne(n) om liii mudde rogs goet en(de) payabel d(er) maten van loeven / te sente andries misse apostels te betalen en(de) te loeven te leve(re)n alle jae(re) / den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde en(de) telken t(er)mijn alse vervolghde scout alse van / liii boende(re) lants die hij vanden voirs(creven) woute(re)n voirmaels terk helicht / wynni(n)gen genomen hadde gelijc dat in scepen(en) brieve van leefdale / claerlik(er) begrepe(n) es daer af den tijt noch den voirs(creven) t(er)mijn langc / duert met alsulk(er) vorw(er)den d eest dat de voirs(creven) goede meerd(er) souden / worden inde mate dan voirs(creven) steet dat dan de voirs(creven) henric meer / betalen sal en(de) wairt dat sij mind(er) souden worde dat hij dan myn betalen / sal altoes nae gelande vand(er) groetten En(de) es oic vorw(er)de dat de voirs(creven) / henric alle dlant dat de voirs(creven) wout(er) verpacht heeft vanden cloest(er) / van hafflighem dwelc hij thiende vry helt oec thiende vry houden sal also
//
verre als dat lant leeght over die voe(r) [voere] te vredebosch waert en(de) van den / ande(re)n punten sal den voirs(creven) scepen(en) brief van leefdale bliven in sijnre macht / uutgedaen dat de voirs(creven) helicht wy(n)ninge gestelt es ten pacht En(de) hier / voe(r) sijn borgen des voirs(creven) henrix als principael sculde(re)n ongesund(er)t ende / ongesceiden wout(er) vanden beemde van ev(er)sb(er)ge en(de) wout(er) vanden beemde / sijn soen Et p(ri)mus rijke vynckenb(osch) junii viii /