It(em) cond zij allen lieden dat ja(n)nes eernouts [eernarts] rentmeester de jonck(er) rogiers van / pyetershem he(re) te weerde te spalbeeck ende leefdale es comen in / jeg(enwoirdicheit) der scepen(en) van loeve(n) en(de) heeft gegeve(n) en(de) bekent dat hij gegeve(n) / heeft goerde van woelmont va(n) zaventhen en(de) goessen(e) vande(n) dale oic va(n) zaventhe(n) /[ongesund(er)t en(de) ongesceide(n)] de wat(er)moelen des voirs(creven) jonck(er) rogiers gelegen te leefdale met allen / hoe(re)r toebehoirten gelijc datse ande(re) molne(re)n die voirtijts gehadt hebben / Te houden te hebben en(de) te bezitten van se kersmisse naestcomen(de) ene(n) / t(er)mijn van sesse jae(re)n lanc deen na dand(er) daer na sonder myddel / volgende Elx jairs dae(re)n bynne(n) om eene(n)veer[der]tich mudde rogs goets / en(de) payabels gelijc de voirs(creven) moelen van tijde te tijde wynne(n) sal der / maten van loeve(n) alle weeken den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde na gelande / vanden pachte des saterdaichs te betalen ende op thof tot leefdale / den voirs(creven) jonck(er) rogie(re) toebehoren(de) te leve(re)n den rentmeest(er) des / selfs jonck(ere)n rogiers nu en(de) tentijde sijnde en(de) telke(n) t(er)mijne als / vervolghde schout Met alsulker vorwerden waert also dat de / voirs(creven) jonck(er) rogier of de molde(re)n voirs(creven) sceiden wouden dat zij dat / zelen moegen doen ten halve(n) tijde ende zo wie dat van hen / beiden scheiden wilt die saelt den ande(re)n een half jair te voe(re)n / laten weten Oic es vorwerde dat de voirs(creven) molne(re)n den voirs(creven) / t(er)mijn due(re)nde den maelwuwe(re) ald(aer) gelegen hebben saele(n) tsijnen [tot hoe(re)n] / gebruycke om alleen dwater daer op te schutten en(de) wed(er) af / te laten also verre dat behoert Op also dat de voirs(creven) molne(re)n / inde(n) voirs(creven) wuwer houden selen de peghele die nu inde(n) voirs(creven) / wuwer staen Ende waert also dat de selve molne(re)n den voirs(creven) / wuwer bove(n) de voirs(creven) peghelen liete(n) verzanden van e(n)nig(er) vlote van / opwate(re) dat hsij dat weder uut doen en(de) richten saele(n) sond(er) m(ijns) /in mijns jonck(ere)n cost voirs(creven) Oic selen de voirs(creven) molne(re)n de vore / ald(aer) houden en(de) ruymen vand(er) corenmoele(n) tot der slachmoele(n) toe / sonder des voirs(creven) m(ijns) jonck(ere)n cost op den pegel die nu ind(er) voren / steet En(de) oic es in deser vorwerden ond(er)sproken dat de voirs(creven) / molne(re)n op werberch daermen hen dat bewijzen sal brem selen / moegen houwen om hoe(re) broot d(aer) mede te backen ter minster / scaden en(de) niet vord(er) daer voe(r) zij de voirs(creven) moelen van spillen / houde(n) selen en(de) de selve molne(re)n selen den briede(re) inde ca(m)me / des voirs(creven) jonck(ers) rogiers v tot leefdale wonende desen t(er)mijn / due(re)nde elc bier mouts malen om een gelte hoppen ten beginsel / of ten eynde vander weken en(de) niet anders It(em) noch es vorwerde / waert dat sake dat de voirs(creven) molne(re)n of yema(n)t va(n) hoe(re)n wege(n) / yet versuemden of braken aen de voirs(creven) moelen het wae(re) aen steen of / ande(re) zaken der moelen aengaende dat va(n) hoe(re)n wege(n) toequame dat / zij dat richten selen also verre als men dat bevonde It(em) sele(n) de voirs(creven) / molde(re)n hebben alle de truncwillige(n) die vand(er) moelen staen lanx neve(n) / de strate neve(n) de moelenwuwe(re) tot ja(n)nes cust(er)ers hof toe En(de) moegen / de selve molde(re)n quaet geslu(m)me(re)? bynne(n) den moelenbroecke sonder / opgaende hout moegen af houwen en(de) zo wair bynne(n) de(n) molenbroecke / e(n)nige willigen verdroeghden die sele(n) de molne(re)n hebbe(n) en(de) voir elke / twee levende poten weder zetten En(de) alle dese vorw(er)de(n) (et)c(etera) vynck lynthre oct(obris) s(ecund)[a] /