It(em) symoen de cock van bout(er)shem es comen in jeg(enwordicheit) d(er) scepen(en) van/ loeven en(de) heeft genomen en(de) bekent dat hij genomen heeft van ja(n)ne/ de pape soen jans wilen de pape drie vivers met hoe(re)n toebeh(oirten)/ gelegen te boensbeke bid(er) kerken gelijcse de voirs(creven) jan die ald(aer) houden(de)/ es Te houden en(de) hebben van se halfmerte lestleden enen/ t(er)mijn van acht jae(re)n lanc deen na dand(er) sonder myddel/ volgen(de) elx jairs voe(r) en(de) om neghen gripen en(de) een halve/ veertich placken gemeynts payments voe(r) elke gripe gerekent/ en(de) voer vier carpers goede en(de) loflike daer af dyerste/ betalinge vallen [ingaen] sal vanden karp(er)s te halfvasten en(de) vande(n)/ voirs(creven) gelde te paeschen [of ombegrepen te sinxenen al] beyde nu naestcomen(de) En(de) also/ voerts alle jairlix altoes de carp(er)s te halfvasten en(de) tgelt/ te paeschen [of ombegrepen te sinxenen] tot viii t(er) den t(er)mijn van viii jae(re)n lanc v/ van nu voertaen deen na dand(er) sond(er) myddel volgen(de) ende/ telken t(er)mijne alse vervolghde schout Ende es vorwerde/ dat de voirs(creven) symoen de voirs(creven) vivers [alle jae(re)] sijne(n) voirs(creven) t(er)mijn lanc/ sal ruymen en(de) vagen en(de) die laten te sijnen afsceiden gelijc/ hij die vandt te sijne(n) aencomen Voerts es vorwerde dat de/ voirs(creven) symoen opte voirs(creven) vivers laten sal te sijnen afsceiden/ derdalfhond(er)t antenoes drie vuventwintich gruws enen vooss/ karp(er)s en(de) iii ande(re) carp(er)s rijke willem(air) ja(nuarii) xiiii/