It(em) reyne(r) werne(re) wonen(de) te loeven opte biest heeft geloeft ja(n)ne van/ pamele soen wilen jans van pamele en(de) wille(m)me vand(er) eycken a(ut) alte(r)i/ twintich gulden clinkarde d(er) mu(n)ten tshertoghen van bourg(oignen) en(de) van/ brabant goet en(de) gheve h of de weerde daer af in ande(re)n goeden/ gelde half tonser vrouwen [dage] lichtmisse naestcomen(de) en(de) dand(er) helicht/ tonser vrouwen lichtmisse dage daer na volgen(de) te betalen en(de) telke(n)/ t(ermijne) alse vervolghde schout En(de) katlijnen werners wonen(de)/ toplynthre in dien te hebben dat zij tuschen dit en(de) lichtmisse/ naestcomen(de) comen sal voe(r) scepen(en) van loeven en(de) geloven oic/ den voirs(creven) ii p(er)sonen xx clinckarde d(er) mu(n)ten voirs(creven) ten selven/ t(er)mijnen te betalen alse voe(r) de zoeninge gededingt en(de) gemaict/ tuschen den voirs(creven) reyne(re)n en(de) katlijnen en(de) hoe(re)n vrienden t(er) eenre/ zijden en(de) den voirs(creven) ja(n)ne van pamele t(er) and(e)re van d(er) doot/ des voirs(creven) wilen jans van pamele die van h(er) symone w(er)ne(re)/ prieste(r) brued(er) der voirs(creven) katlinen en(de) van woute(re)n w(er)ne(re)/ brued(er) des voirs(creven) reyners voirtijden van live ter doot bracht es/ Voerts zo heeft geloeft de voirs(creven) reyne(r) dat hij en(de) de voirs(creven)/ katlijne bynnen jairs naestcomen(de) selen doen doen voe(r) de/ ziele des voirs(creven) dooden iii dertichsten en(de) d(er) voirs(creven) katlijne(n)/ d(aer) in te v(er)vaen dat zij daer af oic gelufte doen sal voe(r)/ scepen(en) van loeven(en) tuschen dit en(de) lichtmisse naestcomen(de)/ Ende hier mede zo heeft de voirs(creven) jan van pamele de doot/ vanden voirs(creven) sijnen vad(er) den voirs(creven) h(er) symone en(de) woute(re)n/ volcomelic vergheven en(de) geloeft de voirs(creven) zoeni(n)ge vast/ en(de) gestentich te houden en(de) daer tegen nu(m)m(er)meer te doen/ of te doen doen in e(n)nig(er) manie(re)n Geloven(de) voerts de/ voirs(creven) jan dat hij den voirs(creven) h(er) symone en(de) woute(re)n die buyten/ lants sijn zo wa(n)neer zij of deen van hen bynne(n) lants/ comen of compt aen hem als eenich soen des voirs(creven) wilen/ jans sal laten zoenen en(de) den voetval doen en(de) alsdan/ van hen te vreden sijn van bet(er)nissen met den ghenen des/ voe(r) geloeft es Behoudelic dat elc van hen als hij den/ voetval gedaen heeft den selven ja(n)ne boven dien/ noch doen sal een bedev(ar)t te romen en(de) d(aer)warts te porren/ bynne(n) xl dagen na dat hij den voetval gedaen heeft/ wijtvliet voshem ja(nuarii) v